Chriet Titulaer (1943)

Chriet Titulaer (9 mei 1943 – 23 april 2017) was een Nederlandse sterrenkundige, televisiepresentator en auteur van populair-wetenschappelijke artikelen en boeken. Tussen 1969 en 1990 was hij veelvuldig op de televisie te zien. Vanaf 1983 had Titulaer zijn eigen media-productiebedrijf en deed hij veel opdrachten voor TELEAC en TROS. Hij produceerde voor hen televisieprogramma’s als TROS Wondere Wereld, Moderne Sterrenkunde en Nederland en het Weer.

Chriet Titulaer was een productief schrijver van populair-wetenschappelijke boeken. Sommige huidige wetenschappers zijn, naar eigen zeggen, door het lezen van Titulaers boeken in hun jeugd gestimuleerd om een wetenschappelijke of technische studie te gaan doen.

Interview met toekomst-deskundige Chriet Titulaer
Interview met toekomst-deskundige Chriet Titulaer in het blad Eppo in 1982

Externe link

Clive Sinclair (1940)

Clive Sinclair (30 juli 1940) is een Britse ondernemer en uitvinder, bekend om zijn consumentenelektronica uit de jaren ’70 en ’80, zoals de Sinclair ZX Spectrum home computer.

Sinclair verkocht zijn eerste elektronica kits via de post toen hij 18 jaar oud was. Op 19-jarige leeftijd publiceerde hij zijn eerste boek over transistorcircuits voor Bernard’s Publishing. In totaal produceerde hij meer dan 15 boeken. In de jaren er na produceerde hij met Sinclair Radionics een keur aan miniatuur transistorproducten, waaronder miniatuur radio’s, huiskamer audio versterkers, hele stereo sets, rekenmachines, meetinstrumenten en zaktelevisies.

Met Sinclair Research produceerde Sinclair de befaamde ZX-reeks van home computers: de ZX80, ZX81, ZX Spectrum en randapparatuur. Ook de Sinclair QL (Quatum Leap) kwam onder de Sinclair Research vlag op de markt.

Bedrijfsmatige betrokkenheid van Clive Sinclair

  • Bernard’s Publishing (1959)
  • Sinclair Radionics (1961)
  • United Trade Press (1962)
  • Ablesdeal (1973)
  • Sinclair Instruments (1976)
  • Science of Cambridge (1977)
  • Sinclair Computers (1980)
  • Sinclair Research (1981)
  • Cambridge Computer (1988)

Chris Curry (1946)

Chris Curry (28 januari 1946) is mede-oprichter van Acorn Computers, het bedrijf dat succes had met de Acorn BBC Micro en later de ARM microprocessors die ondermeer gebruikt worden door Apple. Curry was tevens een drijvende kracht achter diverse Sinclair producten. Een van de laatste producten waar Curry bij Sinclair aan werkte was de Science of Cambridge MK-14. Hierna richtte hij samen met vriend Hermann Hauser het bedrijf Cambridge Processor Unit Ltd op, in 1979 gevolgd door Acorn Computers Ltd.

Bedrijfsmatige betrokkenheid van Chris Curry

  • Sinclair Radionics (1966)
  • Sinclair Instruments (1976)
  • Science of Cambridge (1977)
  • Cambridge Processor Unit (1978)
  • Acorn Computers (1979)
  • General Information Systems (1985)

ARM Holdings (1978)

ARM Holdings plc is een Britse multinational die halfgeleiders en software produceert, met zijn hoofdkwartier in Cambridge. Het bedrijf werd in december 1978 opgericht als Cambridge Processor Unit Ltd door Hermann Hauser en Chris Curry, toen een adviesbureau om computercomponenten te ontwerpen en bouwen. Korte tijd later werden hier microcomputersystemen aan toegevoegd en de eerste producten werden begin 1979 uitgegeven onder de merknaam Acorn Computers Ltd. In 1990 werd ARM een zelfstandig onderdeel en Apple Computer (nu Apple Inc.) was bereid hierin geld te steken. ARM ontwerpt microchips voor diverse applicaties en vooral voor mobiele informatiedragers als smartphones. ARM produceert zelf geen chips maar levert de ontwerpen aan klanten wereldwijd die hiervoor een vergoeding in de vorm van royalty’s of licenties betalen. In 2015 werden zo’n 15 miljard chips op basis van ARM ontwerpen geproduceerd waarmee het bedrijf een wereldwijd marktaandeel had van 32%. Processoren in Apple iPhones en iPads zijn ontworpen door ARM.

Elektuur’s Junior Computer (1980)

“Van zelfstudie tot procesbesturing,” presenteerde elektronica-maandblad Elektuur het mogelijke toepassingsgebied van de Junior Computer in maart 1980, een zelfbouwproject waarvoor ze ook de printplaten en het monitorprogramma beschikbaar stelde. Het maartnummer introduceerde de single board computer in hoofdlijnen, later dat jaar zou er een boek beschikbaar komen met alle details. De Junior Computer was een door de MOS Technology KIM-1 geïnspireerde computer met eenzelfde 6502 microprocessor, een soortgelijk zes-voudig 7-segmentsdisplay en een toetsenbord met een stevige aanslag. Opvallend was dat het display en toetsenbord aan de soldeerzijde van de printplaat waren gemonteerd, en de ‘interessante onderdelen’ zoals CPU en geheugen aan de onderzijde.

Een boek, getiteld ‘Een volwassen computer voor beginners’ (deel 1), bevatte alle artikelen rondom de opbouw en de zelfbouw van de Junior Computer die vanaf het maartnummer in Elektuur zouden worden gepubliceerd. Latere publicaties zouden meer aandacht besteden aan uitbreidingen en gebruikstoepassingen.

Bill of Material Junior Computer

  • Printplaat EPS 80089-1 (computer) en EPS 80089-2 (display)
  • Weerstanden 1/4 watt 330k, 6 x 3k3, 4k7, 330, 7 x 68, 2 x 2k2, 2 x 68k
  • Condensatoren 10p keramisch, 47µ/6V, 2 x 100n MKH, 10 x 1µ/35V tantaal
  • Halfgeleiders 6502, 2708, 6532, 2 x 2114, 2 x 74LS145, 556, 2 x 74LS00, 2 x 74LS01, ULN 2003, 1N4148
  • 22 digitast schakelaars, 1 x digitast met led, dubbelpolige schakelaar, enkelpolige schakelaar
  • 6 x MAN 4640 A LED display common cathode
  • Connector 64-polig haaks DIN 41612
  • 1 MHz kristal
  • 24-polige IC voet, 40-polige IC voet

Externe links

Intel’s 4004 (1971)

De Intel 4004 is de eerste processor die volledig op één chip is gebouwd. Intel lanceerde deze in 1971 en noemde het een microprocessor, om onderscheid te maken met eerdere processoren waarvan de onderdelen in verschillende chipbehuizingen (of systeemdelen) waren ondergebracht. Maar hoewel Intel de eerste was die een microprocessor op de markt bracht, ligt het patent bij Texas Instruments, die het ontwerp voor de TMS1000 eerder had gemaakt maar deze toen nog niet op de markt had gebracht.

De 4004 is een 4-bits-processor. Hij kan maar met 4 bits tegelijk bewerkingen doen. Bewerkingen met getallen van 16 (24) of groter moet hij in meerdere stappen doen. Het tientallig (BCD) rekenen verraadt waar hij oorspronkelijk voor ontwikkeld is: voor kantoorrekenmachine.

De 4004 heeft 2300 transistors. Zoveel waren er in die tijd nog nooit op één chip geplaatst. De 4004 heeft een instructieset van 46 instructies, 41 van 8 bits en 5 van 16 bits, en hij heeft een maximale kloksnelheid van 740 kHz.

Intel ontwikkelde in 1969 vier chips voor een rekenmachine van een Japanse klant; de chipfamilie bestond uit de 4004 microprocessor, passende ROM- en RAM-chips en een I/O chip. In 1971 werden de rechten van het ontwerp teruggekocht en bracht Intel de vier chips onder eigen naam op de markt, vergezeld van een postercampagne getiteld “Announcing a new era of integrated electronics”.

Sony’s PlayStation Portable (2003)

De PlayStation Portable (kortweg PSP) was een draagbare spelcomputer van Sony Computer Entertainment. Het was Sony’s derde introductie in de PlayStation-lijn van spelcomputers. De draagbare spelcomputer, die tevens mogelijkheden bood om video- en audio-bestanden af te spelen en foto’s te bekijken, werd voor het eerst in thuisland Japan geïntroduceerd op 12 december 2004. De PSP maakte gebruik van kleine optische schijven voor de distributie van spellen. Door het hogeresolutiescherm, de krachtige ingebouwde accu, de kwaliteit van het geluid en de snelheid van de interne processor waren complexe en interessante spellen mogelijk; er was daarom een heel uitgebreide lijst van kwalitatief hoogwaardige spelsoftware voor de PSP beschikbaar.

De PlayStation Portable kende drie belangrijke incarnaties: de oorspronkelijke PSP 1000 met 32 MB intern geheugen, een lichtere en dunnere PSP 2000 met 64 MB intern geheugen en de PSP 3000 die een ingebouwde microfoon had. Alle PSP’s deelden dezelfde R4000 MIPS processor en het 16:9 4 inch beeldscherm met een resolutie van 480×272 pixels in 16 miljoen kleuren. Het scherm van de PSP 3000 was het helderst; de PSP 1000 stond bekend om de degelijke opbouw met veel aluminium onderdelen.

Externe links

Sony’s PlayStation (1994)

De lancering van de Sony PlayStation in Japan in 1994 (en in de rest van de wereld in 1995) had een revolutie in gamen op thuisconsoles tot gevolg. PlayStation-games waren de eerste games die op cd werden uitgebracht en beschikten over geavanceerde 3D-polygoongraphics. Vóór de PlayStation werden games op ROM cartridges uitgebracht. Deze cartridges waren lastig te produceren en beperkt in geheugengrootte. Donkey Kong Country bijvoorbeeld, een populaire game op de belangrijkste concurrerende console in die tijd, de Nintendo SNES, kwam op een extra grote ROM van 4MB groot uit; CD-ROMs konden meer dan 150 keer zoveel informatie bevatten.

PSOne met Sony LCD uitbreiding

In 2002 kwam Sony met een volledig herontworpen PlayStation uit, de PSone genaamd. Deze kleinere console was volledig compatible met de originele PlayStation maar aanmerkelijk goedkoper. De PSone verkocht in dat jaar meer dan elke andere spelcomputer, inclusief zijn opvolger de PlayStation 2. Sony bracht ook een eenvoudig te monteren LCD scherm met stereo luidsprekers uit, wat ervoor zorgde dat de PSone als draagbaar entertainment systeem ingezet kon worden: het geheel was met een speciale laadkabel in de auto te gebruiken.

In december 2003 waren van de PlayStation en PSone in totaal van 102,49 miljoen stuks verscheept, waarmee het uiteindelijk de eerste spelcomputer was die de grens van 100 miljoen verkopen passeerde.

Borland’s Turbo Pascal 3.02 (1986)

Turbo Pascal 3.02 is een implementatie van de programmeertaal Pascal van het softwarebedrijf Borland. ‘Turbo’ slaat op de snelheid van compilatie, snelheid van de uitgevoerde code en op de korte ontwikkelcyclus door de ingebouwde IDE. Gecompileerde programma’s hadden in Turbo Pascal 3.02 de extensie .com, om aan te geven dat ze reloceerbaar en kleiner dan 64KB waren.

In de jaren 80 schreef Anders Hejlsberg de Blue Label Pascal-compiler voor de Nascom-2-computer. Hejlsberg ging later voor Borland werken en veranderde zijn compiler tot wat Turbo Pascal voor de IBM-PC zou worden. Deze nieuwe compiler was voor minder dan 100 gulden te koop, veel minder dan de prijs die Hejlsberg oorspronkelijk vroeg voor de Blue Label-compiler.

De goedkope compiler van Borland heeft veel invloed gehad op de Pascalgemeenschap, die zich eind jaren 80 hoofdzakelijk op de IBM-PC begon te concentreren, maar die als besturingssysteem nog MS-DOS hadden. Veel PC-hobbyisten zochten een gestructureerde programmeertaal die BASIC kon vervangen en kwamen vaak bij Turbo Pascal terecht. Turbo Pascal compileerde rechtstreeks naar de machinetaal van de Zilog Z80 of de Intel 8086. Alleen op computers met deze processors kon Turbo Pascal worden gebruikt. Programma’s die naar machinetaal zijn gecompileerd, zijn sneller dan programma’s die worden geïnterpreteerd.

Sony’s Trinitron (1970)

Trinitron is een door Sony ontwikkelde technologie voor kleurenbeeldbuizen. De Trinitrontechnologie werd door Sony ontwikkeld in de jaren 1960. Trinitron is een beschermde merknaam. In tegenstelling tot de beeldprojectie bij klassieke kleurenbeeldbuizen staan de elektronenkanonnen in één lijn en wordt het beeld op een schaduwmasker van verticale lamellen geprojecteerd. Door de verticale lamellen draagt meer oppervlakte van het beeld bij aan de lichtopbrengst. In alle geval meer dan bij de constructie waar de elektronenkanonnen en het schaduwmasker in een driehoekspatroon staan. Ook is de convergentie eenvoudiger.

Kenmerkend voor de Trinitron is de stabilisatiedraad. Dit is een horizontale draad die het schaduwmasker stabiliseert. Deze is – voor de oplettende kijker – net zichtbaar als een donkere horizontale lijn in beeld. Grote schermen hebben in sommige gevallen twee stabilisatiedraden. Ondanks deze stabilisatie wordt het beeld (tijdelijk) vervormd bij mechanische schokken. Een ander kenmerk van Trinitron is de vorm van de beeldbuis: waar andere beeldbuizen een kromming hebben die lijkt alsof de voorzijde uit een grotere glazen bol is uitgesneden, lijkt de voorzijde van de Trinitron beeldbuis alsof deze uit een grote glazen cylinder is uitgesneden. Alleen horinzontaal is een bolling zichtbaar, de beeldbuis is vertikaal nagenoeg vlak.

Naast honderden verschillende Trinitron televisiemodellen, van heel klein tot kamervullend groot, kwam de Trinitron technologie ook beschikbaar voor apparaten van andere fabrikanten. Zo was de Macintosh Color Classic van Apple uitgevoerd met een kleine Trinitron beeldbuis.

Intel 8052AH-BASIC (1986)

De afgelopen 50 jaar hebben toegezien op parallelle ontwikkelingen in computer architectuur, chipfabricatie en massaproductie. De microprocessor is hiervan een tekenend resultaat, dat voor het eerst in 1971 een commercieel succes werd door de introductie van de 4-bit 4004 van een toen nog klein en onbekend bedrijfje genaamd Intel. Veel bedrijven volgden Intel’s voorbeeld en tegen het eind van de jaren ’70 kon je uit een half dozijn microprocessoren kiezen. In die jaren explodeerde het aantal computergebruikers van een handvol ondernemende hobbyisten en technisch onderlegde ‘hackers’ naar miljoenen zakelijke, industriële, ambtelijke, educatieve en thuisgebruikers, die allemaal de beschikking hadden over relatief betaalbare computeroplossingen.

Gelijktijdig aan de microprocessor, gebruikmakend van dezelfde ontwikkelingen ontstond de microcontroller, met de TMS1000 van Texas Instruments als lichtend voorbeeld. Microcontrollers zijn voor het grote publiek veel minder als eindproduct bekend dan de veel vaker genoemde microprocessoren, hoewel termen als ‘Arduino‘ en ‘ESP32’ ook bij de gemiddelde consument bekend beginnen te raken. Het grote publiek is zich echter zeer bewust van het feit dat ‘iets’ verantwoordelijk is voor de slimmigheid in huishoudelijke apparaten zoals broodroosters, koffiemachines, televisies, ovens, wasmachines, koelkasten, elektrische tandenborstels en ontelbare andere ‘gadgets’.

Een microcontroller bestaat intern uit een microprocessor, werkgeheugen, programmaopslaggeheugen en I/O voorzieningen. Dit maakt het in veel opzichten een regelcomputer-in-een-chip, waarbij er slechts een externe voedingsspanning nodig is om een programma uit te voeren. De eerste microcontroller was de TMS1000 van Texas Instruments (1974), gevolgd door de 8048 van Intel (1977). Een opvolger van de 8048 was de 8051 (1980), met als speciale uitvoering de hier beschreven 8052AH-BASIC (1986).

Het grootste verschil tussen microprocessoren en microcontrollers is gelegen in hun toepassingsgebieden: waar de microprocessor bedoeld is voor generieke toepassingen is de microcontroller bedoeld voor besturingstoepassingen met minimale externe componenten. Zo heeft een microprocessor over het algemeen geen intern geheugen, terwijl een microcontroller dat wel heeft. Een microcontroller heeft veel meer bitvergelijkingsinstructies en overwegend een beperktere instructieset die vooral op snelheid is ingericht. Ook de mogelijkheden om met andere chips en direct met digitale en analoge elektronica te communiceren is bij een microcontroller meer uitgemeten dan bij een microprocessor.

De MCS-51 is een familie van microcontroller IC’s, ontwikkeld, geproduceerd en op de markt gebracht door Intel, gebaseerd op de archetype 8051. Andere IC-fabrikanten zoals Siemens, Advanced Micro Devices (AMD), Fujitsu en Philips zijn gelicentieerde fabriekanten van deze microcontrollers. De microcontrollers uit de MCS-51 familie zijn geoptimaliseerd voor besturingstoepassingen voor ondermeer de automobielindustrie met in de instructieset een verscheidenheid aan adresseringsmodi, handige 8-bits rekenkundige instructies, ínclusief instructies voor vermenigvuldigen en delen en ondersteuning voor één-bit variabelen met bijbehorende bitmanipulatiemogelijkheden.

In de tabel zijn enkele van de MCS-51 microcontrollers weergegeven met hierbij aangegeven de hoeveelheid interne geheugen. Het interne gebeugen ligt in hetzelfde adresbereik als het externe geheugen, wat de uitwisselbaarheid van de microcontrollers vergroot.

Configuraties in de MCS-51 familie van microcontrollers

Een speciale variant van de 8052AH, de 8052AH-BASIC, heeft een af-fabriek in het maskeerbaar ROM ondergebrachte drijvendekomma-BASIC genaamd MCS-BASIC, een terminalserver en een EPROM programmeercircuit voor de opslag van programma’s. Intel bracht deze 40-pins microcontroller in 1986 op de markt.

Intel 8052AH-BASIC, een 8052AH microcontroller uit de MCS-51 familie met firmware in maskeerbaar ROM

De 8052AH-BASIC was bij de introductie in 1986 om verschillende redenen bijzonder: het bevatte een eenvoudige terminalserver met een ingebouwde editor, zodat programma’s met een seriële terminal of terminalemulatieprogramma beheerd konden worden. Ook de ingebouwde MCS-51 BASIC maakte deze microcontroller speciaal. Nog niet eerder was er een besturingschip met een ingebouwde hogere programmeertaal beschikbaar geweest.

Elektuur kwam met het november 1987 nummer met het ontwerp van een microcontrollerboard gebaseerd op de 8052AH-BASIC, ongeveer rondom de tijd waarin ik zelf ook voor mijn studie met deze microcontroller bezig was. Het ontwerp was opgebouwd rondom een 8052AH-BASIC V1.1, twee 6264 RAM’s, een 2764 of 27128 EEPROM, wat bus logica, een programmeerspanning-beveiliging, RS232 niveau-aanpassing en een reset-schakelaar.

Schema van de 8052AH-BASIC V1.1 schakeling

De opgebouwde microcontroller was een dubbelzijdige, doorgemetaliseerde printplaat met afmetingen van 10×15 centimeter. Twee connectoren maakten I/O en busuitbreidingen mogelijk. Op de printplaat zaten, buiten de 8052AH-BASIC micocontroller, twee RAM-chips, een EPROM-voet en enkele logicachips. De seriële ansluiting voor een terminal of computer met terminalsoftware bestond uit een 5-polige DIN aansluiting, in die tijd bekend als audioconnector waarmee audioapparaten onderling konden worden verbonden. De toepassing hiervan was niet standaard (een 9-polige D-connector was hier toepasselijker geweest), zodat er een kabel op maat gemaakt moest worden. Twee leds en een schakelaar maakten het geheel af. De printplaat was voorzien van montagegaten zodat het eenvoudig in een behuizing kon worden ingebouwd, een en ander overgelaten aan de creatieve vaardigheden van de constructeur.

Elektuur’s 8052AH-BASIC board, voorzien van twee RAM IC’s en een EPROM voet

Na het aansluiten van een geschikte terminal aan de 5-pins DIN-aansluiting en het inschakelen van de voeding werd een prompt op de terminal getoond en kon een programma worden ingetoetst:

*MCS-51(tm) BASIC V1.1*
READY
>10 FOR I=1 TO 3
>20 PRINT I
>30 NEXT I
>RUN
1
2
3
READY
>

Op de prompt konden enkele commando’s worden gegeven: RUNLISTNEWNULLRAMROMXFERPROGBAUDCALL en variaties hierop. Met LIST (of LIST met een regelbereik) werd het programma (of een deel hiervan) naar de terminal teruggegeven. Een regel werd gecorrigeerd door deze opnieuw in te voeren.

De geplaatste EPROM kon vanuit de controller worden geprogrammeerd met het commando PROG en programma’s konden eenvoudig vanuit de EPROM worden opgestart met het commando ROM. Programma’s konden slechts met UV-licht uit de EPROM worden gewist:

>LIST
10 FOR I=1 TO 3
20 PRINT I
30 NEXT I
READY 
>PROG
12
READY
>NEW
READY
>LIST
READY
>ROM 12
READY
>LIST
10 FOR I=1 TO 3
20 PRINT I
30 NEXT I
READY
>

Externe links

De 8052 microcontroller werd gebruikt als DSP processor op de Creative SoundBlaster serie geluidskaarten voor PC’s.

Solex (1946)

Solex is de naam van een Frans bedrijf dat vooral bekend is geworden door de rijwielen met hulpmotor, die het tussen 1946 en 1988 produceerde onder de naam Vélosolex (in Nederland afgekort tot Solex). Het bekendst werd de kleine bromfiets met een motorblokje dat via een wrijvingswiel het voorwiel aandrijft. De eerste Solex ontstond per toeval toen de Fransen Maurice Goudard en Marcel Mennesson in 1905 een fabriekje begonnen voor kleine motoronderdelen. In 1918 maakte men een fiets met een hulpmotor boven het achterwiel. Toen Marcel Menesson begreep dat er na de Tweede Wereldoorlog weinig vraag naar auto’s zou zijn ontwikkelde hij een nieuw hulpmotortje dat boven het voorwiel werd geplaatst. Hierna ontwikkelde Vélosolex een stevig frame met een comfortabel zadel en krachtige remmen en was ‘de Solex’ zoals we die nu kennen geboren. De introductie vond in 1946 plaats.

Philips’ experimenteerdoos EE2040 (1974)

Philips bracht in 1974 een nieuwe serie elektronica-experimenteerdozen op de markt. Deze EE2000 serie die volgde op de populaire EE1000 serie was veel moderner wat design betrof: in het oog sprongen de blauwe plastic montage platen en (bij de grotere dozen) het schakelpaneel. De serie werd 2 jaar later uitgebreid met de EE2010 serie, die modernere IC techniek had. De serie kon heel eenvoudig gestart worden met de EE2040 (groen), de iets uitgebreidere EE2050 (rood), en voor de echte grote starters de EE2003 (licht blauw).

De EE2040 was de eenvoudigste begindoos van de EE2000 elektronica-experimenteerdoosserie van Philips. Alle schakelingetjes werden op 1 montageplaat gebouwd. Met de weinige componenten waren goede experimenten te doen en leuke schakelingen op te bouwen, waaronder een (regelbare) toongenerator, knipperlicht en vloeistofpijl-indicator. Diegene die met deze doos startten maakten al kennis met de PNP transistor, si-diode, instelpotmeter en druktoets. De jonge experimenteerders konden met deze doos vanaf 8 jaar kennis maken met de elektronica.

De EE2000 serie werd ondermeer verkocht in de souvenierswinkel van het Evoluon in Eindhoven.

Sinclair QL (1984)

De Sinclair QL personal computer van Sinclair Research uit Engeland werd in 1984 op de markt gebracht. Het was de poging van Sinclair om, voortbordurend op het succes van de ZX Spectrum, de zakelijke markt te bedienen. Het systeem was voor die tijd een revolutionair ontwerp omdat gebruik werd gemaakt van een Motorola 68000 microprocessor met een kloksnelheid van 7,5 MHz. Het was het eerste systeem dat met deze nieuwe processor op de markt kwam, al was het beperkt in de mogelijkheden doordat de 68008 versie met de 8-bits databus werd toegepast (eenzelfde truuk als de eerste IBM PC overigens met de 8088 processor uitvoerde). Naast de 68008 bestond de hardware van de QL (Quantum Leap) uit onder meer twee ULA’s (Uncommitted Logic Arrays) voor het aansturen van het beeldscherm en de overige I/O functies en een secundaire Intel 8049 processor voor het afhandelen van het toetsenbord, de seriële poorten en het geluid. Er waren twee uitbreidingsconnectors aanwezig voor het aansluiten van een externe ROM en overige randapparatuur zoals floppydisk-controllers en extra RAM-geheugen.

Het besturingssysteem van de QL was QDOS, een multitaskingbesturingssysteem dat door Sinclair research zelf was ontwikkeld. Na opstarten werd automatisch de Sinclair SuperBASIC interpreter gestart, die zowel als commando-schil voor het QDOS-systeem als programmeeromgeving fungeerde. Anders dan bij eerdere Sinclair-computers moesten SuperBASIC-opdrachten letter voor letter worden ingetypt, waarbij in bepaalde gevallen wel afkortingen mogelijk waren (bijvoorbeeld DEFine PROCedure kon worden ingetypt als ‘defproc’). SuperBASIC bood een gestructureerde programmeer-omgeving, vergelijkbaar met talen als Pascal en C, waardoor programma’s geschreven konden worden zonder het gebruik van GOTO en GOSUB-constructies.

De QL werd geleverd met 128 KB RAM geheugen, wat middels een uitbreidingsmodule kon worden vergroot. Officieel tot 640 KB, maar met bepaalde randapparatuur tot wel 896KB (de 68008 kan maximaal 1024 KB adresseren en in de QL was 128KB gereserveerd voor het ROM-geheugen en I/O adressen). Er zijn zelfs hardware-uitbreidingen geproduceerd die hun eigen (16-bit) 68000-processor, RAM en (floppydisk) I/O aan boord hebben, waardoor deze onderdelen in de QL feitelijk vervangen werden en daarmee de snelheid en betrouwbaarheid van de QL aanzienlijk vergroot.

Als monitor kon een televisie of een echt CRT beeldscherm worden gebruikt. De schermresolutie was 512 x 256 pixels bij 4 kleuren of 256 x 256 pixels bij 8 kleuren, waarbij ook vensters gedefinieerd konden worden zoals we die nu bij moderne grafische besturingssystemen kennen. Voor opslag was de computer voorzien van 2 ingebouwde Sinclair Microdrives, kleine cartridges met een eindloze smalle tape (van 5 meter lengte) die tot 100 KB aan gegevens kon bevatten. De computer werd geleverd met een geïntegreerd office pakket dat werd geleverd door Psion. Dit bestond uit een tekstverwerker (Quill), spreadsheet (Abacus), database (Archive) en grafische applicatie (Easel).

Speciaal het vermelden waard is het toetsenbord van de QL. Het waren licht plastic kapjes gemonteerd op hetzelfde concept als waar de ZX Spectrum bekend om was komen te staan: een rubber mat met noppen. De plastic kapjes op de wat wiebelige rubber matten maakten het gebruik van het toetsenbord deels beter, deels minder. De vorm van de kapjes was zorgvuldig ontworpen, met veel details en een moderne, tijdloze uitstraling. Moderne toetsenborden lenen nog vaak van dit ontwerp.

Sinclair’s ZX Spectrum (1982)

De ZX Spectrum is een homecomputer van Clive Sinclair. De computer is de opvolger van de ZX80 en ZX81. Alhoewel de naam eerst ZX82 zou gaan worden, werd voor ZX Spectrum gekozen, om duidelijk te maken dat het apparaat met kleuren kon werken. De computer moest op de televisie aangesloten worden. Opvallend zijn de kleine rubberen toetsen en de toetscombinaties om te kunnen programmeren. Er waren ongeveer duizend games in omloop voor de Spectrum.

Evenals zijn voorgangers maakte de ZX Spectrum gebruik van een Zilog Z80 microprocessor en een speciale, door Sinclair ontwikkelde chip om de overige functies uit te voeren. De ZX Spectrum was een populaire computer; de prijs was laag, er was veel software beschikbaar, het aantal uitbreidingen en accessoires was enorm en Sinclair bleef steeds opnieuw verrassen. Zo kwam er een Interface 1 beschikbaar met een seriële poort, een Interface 2 voor ROM cartridges, een met de Interface 1 te verbinden Microdrives, door Psion geschreven software, opvolgers in grotere behuizingen en de aankondiging van de Sinclair ‘Quantum Leap’.