Jerry Ehman’s WOW! alien bericht ontvangst (1977)

Big Ear was een radiotelescoop die door de Ohio State University werd gebruikt als breedband radio-observatorium voor signalen uit de ruimte. De radiosignalen werden door een IBM 1130 computer gebundeld tot hashgetallen en afgedrukt op zebrapapier. De afdrukken werden periodiek door studenten van de universiteit geanalyseerd. Jerry Ehman ontdekte op 7 augustus 1977 een reeks signalen die overeen kwamen met het soort signalen dat door andere beschavingen in de ruimte uitgezonden zouden kunnen worden en markeerde deze op het papier met WOW!

Het Big Ear radio-observatorium dat de WOW!-signalen ontving (foto Ohio State University)

Hoewel het radio-observatorium in 1998 ruimte moest maken voor een golfbaan, is de geschiedenis van de ontdekking van de WOW! signalen goed gedocumenteerd. Tot op de dag van vandaag is er geen duidelijkheid over wat het signaal betekent, maar de kans dat het afkomstig is van buitenaards leven is niet uitgesloten.

Externe links

Olympus’ EC laboratoriummicroscoop (1958)

De Olympus EC laboratoriummicroscoop is een degelijke optische microscoop uit de E-serie van microscopen die door Olympus Tokio vanaf 1958 werd uitgebracht. De E-serie van microscopen maakte net als de Standard microscopen van Carl Zeiss gebruik van een uniforme standaard die werd gebruikt bij alle modellen microscopen. Deze standaard is uitgevoerd in metaal en de verschillende onderdelen zijn degelijk en comfortabel uitgevoerd. De gehele microscoop, inclusief houten koffer, weegt zo’n 11 kilogram.

Externe link

Arecibo’s 1679 bits Where is everybody? (1974)

In 1974 stuurden we vanuit Puerto Rico een radioboodschap het heelal in met hierin informatie over het leven op Aarde: de basis voor onze wiskunde, atoomnummers van DNA-bouwstoffen, formules voor koolhydraten en een vereenvoudigde weergave van de mens. Het doel hiervan was om het eerste contact met andere werelden te leggen. De boodschap gaat er meer dan 25.000 jaar over doen om bij de eindbestemming aan te komen, dus echt praktisch is deze kennismaking nog niet.

Het versturen van een boodschap naar de sterren is onderdeel van de pogingen om de Fermi-paradox op te lossen. De Fermi-paradox is het vraagstuk dat bestaat uit aan de ene kant de hoge statistische waarschijnlijkheid van leven op andere planeten en aan de andere kant de volledige afwezigheid van contact met andere planeten. Omdat beide gegevens niet met elkaar zijn te rijmen is er sprake van een paradox: een schijnbare tegenstelling. Het formele wetenschappelijke vraagstuk wordt als volgt geformuleerd:

De grootte en leeftijd van het universum suggereren dat er veel technologisch geavanceerde buitenaardse beschavingen zouden moeten bestaan. Deze hypothese is echter inconsistent met het ontbreken van gevonden bewijs dat deze stelling ondersteunt.

Omdat het heelal zo groot is en er daarom miljoenen mogelijke planeten moeten zijn waarop leven mogelijk is, zouden we allang contact gehad moeten hebben gehad met ‘aliens’. Echter, dat lijken we niet te hebben. In termen van oplossingen voor deze paradox wordt gedacht aan de volgende richtingen:

  • buitenaards leven bestaat niet en wij zijn alleen in de kosmos
  • buitenaards (intelligent) leven bestaat wel maar heeft tot op heden nog nooit contact gelegd met de aarde
  • buitenaards leven heeft in het verleden of het heden inderdaad al op enigerlei wijze contact gelegd met de aarde
  • buitenaards (intelligent) leven is zich allang bewust van ons maar heeft geen interesse in de mens en zijn technologie of wil geen contact met ons

Vooral de tweede richting is voor ons van belang. Als buitenaards leven geen contact legt met de aarde, ondanks het feit dat leven op veel planeten miljoenen jaren eerder kan zijn ontstaan, dan kan de verklaring hiervoor zijn dat leven na een bepaalde tijd uitsterft en dat er voor iedere vorm van intelligent leven sprake is van een Grote Barrière die voorkomt dat leven zich buiten de eigen planeet en zonnestelsel vestigt. Dat laatste zou niet leuk zijn voor ons.

Externe links

RepRap project (2005)

Hoewel het 3D printen in laagjes gesmolten plastic toen al een kleine 20 jaar bestond, kwam het fenomeen pas echt in de handen van hobbyisten met de introductie van het RepRap project in 2005. RepRap is een opensourceproject met als doel een goede en goedkope rapid prototyping-machine te maken. Deze 3D-printer moest in staat zijn om zo veel mogelijk onderdelen van zichzelf te kunnen nabouwen. De plastic onderdelen waar de printer grotendeels uit bestaat, worden dan ook door de RepRapprinters gemaakt.

De eerste generatie was genaamd “Darwin” en de tweede werd in oktober 2009 vrijgegeven onder de naam “Mendel”. Bekend is ook de door Prusa uitgebrachte Prusa Mendel. In 1981 publiceerde Hideo Kodama van het Nagoya Municipal Industrial Research Institute een verhandeling over een functioneel creatiesysteem dat gebruik maakt van polymeren (plastics), waarin een geprint model opgebouwd was in laagjes die elk overeenkwamen met een doorsnede van het model. Er zijn inmiddels verschillende plastics in gebruik. Nieuw in gebruik zijn biologisch afbreekbare plastics. Naast plastics zijn er experimenteel andere materialen zoals chocola en keramiek in gebruik. Er worden tevens RepRappers getest die tin printen, om zo printplaten te kunnen maken.

Het RepRap project stond aan de wieg van de meeste, zo niet alle ontwikkelingen die de huidige 3D printers mogelijk maken: microcontrollers en software, slicers, opbouw van de printers, verwarmde bouwplateau’s, en ook de eerste voor thuisgebruik bedoelde commercieel verkrijgbare 3D printer, de Nederlandse Ultimaker.

De software van RepRap printers bestaat over het algemeen uit twee delen: een lokale besturingscomputer, meestal op Arduino gebaseerd, die sensoren uitleest en de stappenmotoren en verwarmingen schakelt, en host software die de berekeningen voor het slicen (in laagjes snijden van een 3D model) uitvoert, en de verplaatsingen aan de lokale besturingscomputer doorgeeft.

Externe links