Rowenta’s time-o-mat (1982)

Als je bedenkt dat de time-o-mat in de basis een wekkerradio-zonder-radio is, versterk je daarmee het vermoeden dat deze overontwikkelde schakelklok van Rowenta een uitdaging in Duitse industriële vormgeving is geweest. Op een verder oninteressante middag in 1982 moeten een paar ingenieurs tegen hun nieuwe collega’s hebben gezegd “hee, we hebben een schakelklok nodig in het lab. Kunnen jullie iets moois ontwerpen?” Of zoiets. Feit is dat de time-o-mat van Rowenta, voor de tijd meer had te bieden dan je gemiddelde mechanische schakelklok. Twee schakeluitgangen bijvoorbeeld. En een 7-segment VFD-display. En interessante Duitstalige instructies op het bedieningspaneel in een technisch aandoend lettertype.

De time-o-mat voorziet in de actuele tijd, in 24-uursformaat met lichtgevende fluorescente cijfers weergegeven. Twee geschakelde uitgangen en een elektronische pieper bieden de verwachte acties en de functies bestaan uit het schakelen op een ingestelde tijd, of een in minuten ingestelde afteltijd. Het apparaat heeft geen handleiding nodig: alle mogelijke functies zijn van het voorpaneel af te lezen. Twee drukknoppen maken het mogelijk om de actuele tijd, de afteltijd of de wektijd in te stellen. Een grote keuzeschakelaar schakelt tussen de verschillende functies. Een geluidsalarm kan met een knopje aan de bovenkant van de time-o-mat worden uitgeschakeld.

Het verwijderen van de enkele schroef aan de onderzijde laat het apparaat in twee helften uiteenvallen en geeft een blik aan de binnenzijde. En eerlijk is eerlijk: hoe degelijk en industrieel de buitenkant er ook uit moge zien, de binnenkant is een absolute wanhoop van onzorgvuldig ontworpen elektronica. Op de pertinax printplaat zijn zowel hoog- als laagspanningsonderdelen gemonteerd. Onderdelen zijn kriskras over de printplaat verspreid zonder enig gevoel voor orde of regelmaat en op diverse plaatsen zijn achteraf gemonteerde draadbruggen te zien. De ingenieur die zo zorgvuldig de buitenkant ontwikkelde had niets van doen met de zo onzorgvuldig opgezette binnenkant. Maar het werkt, het werkt. Brandplekken op de binnenzijde suggereren echter dat dat niet altijd ruim binnen de veiligheidsmarges heeft plaatsgevonden.

Prachtig om te zien is de time-o-mat echter zeker. En laten we wel zijn: een mooi ontworpen schakelklok past altijd wel ergens in de werkplaats. Maar we houden ‘m in de gaten.

Research In Motion’s BlackBerry (1999)

Research In Motion produceerde al eenrichting-oproepsystemen (‘pagers’) die gebruik maakten van GSM sinds 1984 maar raakte pas bij het grote publiek bekend toen ze in 1999 de BlackBerry 850 op de markt zetten. De 850 was een bidirectionele pager met email functionaliteit die gebruik maakte van het 2G GSM netwerk. RIM produceerde het apparaat, het besturingssysteem, de applicaties en de aanvullende diensten en bracht met regelmaat nieuwe apparaten met meer mogelijkheden uit. In de volgende jaren zou RIM met dit totaalconcept de concurrentie van US Robotics, Palm, Handspring en Treo op een ruime afstand weten te houden.

RIM ontwikkelde in 1989 een toegangspoort genaamd RIMGate waarmee het bedrijven kon voorzien van een schaalbaar X.25 radionetwerk voor telecommunicatie. Later zouden ze deze technologie laten versmelten met TCP/IP gebaseerde internettechnieken. Vanaf 1995 gebruikte RIM eigenontwikkelde radio modems in haar pagers waarmee later ondermeer draadloze verbindingen met het internet gemaakt konden worden om email op te halen of webpagina’s te bekijken. Vlak na de introductie van de RIM BackBerry email diensten in 1999 zag de eerste RIM ‘communicator’, de 850, het licht. De vraag naar dit kleine, handzame apparaat waarmee uitsluitend tekstberichten in de vorm van email of eenvoudige webpagina’s konden worden gelezen, explodeerde vanaf de dag van de introductie.

De ‘BlackBerry’ was niet veel meer dan een bidirectionele pager met email en wat beperkte HTML-functionaliteit. Intern had de 850 een Intel 80386 microprocessor en 4 MB aan werkgeheugen en maakte gebruik van RIM’s eigen radiomodem. Het kon niet als telefoon worden gebruikt, maar het gaf gebruikers wel iets wat ze nog nooit eerder hadden gehad: een ‘always-on’ verbinding waarmee ze konden synchroniseren met Microsoft Exchange en waar ook ter wereld in verbinding met hun collega’s en het thuisfront konden blijven. In de begintijd heette de 850 nog geen BlackBerry en de 850 was alleen beschikbaar voor ondernemingen die gebruik maakten van Microsoft Exchange. Geen van beide factoren deed echter afbreuk aan de 850 als statussymbool: de personen die een BlackBerry 850 gebruikten hadden het gevoel dat ze het hadden gemaakt.

BlackBerry was een van de meest prominente smartphonemerken ter wereld, gespecialiseerd in veilige communicatie en mobiele productiviteit, en bekend om de toetsenborden op de meeste van hun apparaten. Op het hoogtepunt in september 2013 waren er wereldwijd 85 miljoen BlackBerry-abonnees. BlackBerry verloor echter zijn dominante positie in de markt door het succes van de Android- en iOS-platforms en ging in 2016 failliet.

In 2023 publiceerde SQFMI een printplaat met een BlackBerry toetsenbord, een 400×200 pixels LCD en een oplaadbare batterij, bedoeld ter ondersteuning van een Raspberry Pi Zero (W). De combinatie ademt nog wat nostalgie van de BlackBerry-dagen, met een herkenbaar toetsenbord maar ook een herkenbaar concept ‘draagbare computer’. Leuk.

Externe link

Texas Instruments’ 7400 TTL (1966)

Een digitale NAND poort is een schakeling met twee ingangen A en B en één uitgang Y die de wiskundige formule NIET(A EN B) representeert. De schakeling is met twee transistoren en twee weerstanden opgebouwd en gaat uit van genormaliseerde spanningswaarden op de ingangen die de logische waarden ‘1’ en ‘0’ representeren. De uitgang Y toont de NAND formule met elektronensnelheid, ongeveer de snelheid van het licht in een vacuüm. De NAND poort werd door Texas Instruments in 1966 in viervoud in een epoxy 14-pins DIL behuizing als de ‘Quadruple 2-input positive-NAND gate’ op de markt gebracht en zou de start van het digitale tijdperk inluiden.

2-input NAND gate uitgevoerd met twee transistoren en twee weerstanden

Op de routekaart naar microprocessoren zoals we die vandaag de dag kennen staan een aantal belangrijke vindingen: de halfgeleider, fotolithografie en geïntegreerde circuits, digitale elektronica en elektronische digitale logische poorten en binaire logica en de Von Neumann architectuur voor processoren die volledig met digitale elektronica is op te bouwen. De rol van Texas Instruments is hier van doorslaggevend belang geweest, met zowel de vinding voor de toepassing van fotolithografie voor de realisatie van miniatuur elektronische ‘bouwblokken’ door Jack Kilby in 1959, geïntegreerde schakelingen eveneens door Jack Kilby in 1966, de grootschalige vermarkting van digitale elektronica met de 7400-serie in 1966 en de uitvinding van de microprocessor door Gary Boone in 1971.

Digitale elektronica was in 1966 voor de meeste elektronici een onbekend fenomeen. De introductie van de 7400-reeks van digitale schakelingen in eenvoudig toepasbare en betaalbare elektronische bouwblokken was allesbepalend voor het succes van de praktische digitale elektronica. Toen ikzelf elektronica studeerde waren ‘analoge elektronica’ en ‘digitale elektronica’ twee gescheiden vakgebieden met enig, maar niet al te veel, overlap. Waren in de analoge elektronica vooral de halfgeleiders (diodes en transistoren en hun vervangingsschema’s) de belangrijkste spelers, in de digitale elektronica werkte je met Karnaugh-diagrammen en logische poorten die alleen bij de introductie ervan de transistorvervangingsschema’s bespraken. Texas Instruments was de grootste speler op het gebied van digitale IC’s en hun toepassingsgids “The TTL Data Book for Design Engineers” was het belangrijkste naslagwerk voor iedere elektrotechnisch ingenieur.

De transistorschakelingen van de vier NAND poorten van de 7400 in een geïntegreerd circuit

Digitale schakelingen ontlenen hun belangrijkheid aan de binaire logica, die in de basis uit drie eenvoudige formules bestaat waarvan de uitkomst in de vorm van ‘waarheidstabellen’ kan worden gerepresenteerd:

  • Y = A EN B
  • Y = A OF B
  • Y = NIET(A)

De drie formules kunnen worden gecombineerd tot complexere formules, zoals:

  • Y = A NIET-EN B is equivalent aan Y = NIET(A EN B)
  • Y = A X-OF B is equivalent aan Y = ( A EN NIET(B) ) OF ( NIET(A) EN B )
  • Y = A NIET-OF B is equivalent aan Y = NIET(A OF B)

Elk van de formules heeft een schemasymbool dat ervoor zorgt dat digitale schakelingen eenduidig kunnen worden ontworpen:

Schemasymbolen voor digitale bouwblokken

Texas Instruments besloot in 1966 al dit soort digitale ‘waarheden’ in de vorm van eenvoudig met elkaar te combineren geïntegreerde circuits aan de massa beschikbaar te stellen in de vorm van wat zij noemden ‘TTL chips’. TTL staat voor ‘Transistor-to-Transistor-Logic en representeert het gebruik van transistoren voor het opbouwen van digitale schakelingen voor logische ‘1’ (3-5 volt) en ‘0’ (0-1 volt) signalen.

Met de TTL IC’s kunnen complexe digitale schakelingen worden opgebouwd aan de hand van de logische formules. Een halve opteller bijvoorbeeld telt twee enkele binaire cijfers A en B op. Het heeft twee uitgangen, som (S) en overdracht (C). Het overdracht-signaal vertegenwoordigt een overloop naar het volgende cijfer van een meercijferige optelling. De waarde van de som is 2C + S. De halve opteller wordt met één XOR en één NAND poort opgebouwd, hetgeen met één 7400 TTL chip te realiseren is.

Externe links

Signetics’ 555 timer IC (1972)

Door de jaren heen hebben hobbyisten en ingenieurs diverse gebieden ontdekt waar ze een 555 timer konden gebruiken: van temperatuurmetingen tot spanningsregelingen en van timer tot tijdtoepassingen heeft dit IC bewezen een betrouwbaar bouwblok te zijn. De drie belangrijkste toepassingen: generator van blokvormige spanningen, inschakelvertraging en elektronisch schakelen worden met een handvol externe componenten bepaald en hiermee is de 555 uiterst veelzijdig gebleken.

Een 555 timer IC is een 8-pins chip met 25 transistoren, 2 diodes en 15 weerstanden die zijn toepassing vindt in timer-, oscillatie- en pulsgeneratiecircuits. Hans R. Camenzind, toen werkzaam voor Signetics Corporation, ontwierp de eerste 555 timer IC in 1971 en kwam na enkele interne reviews uit op de nu bekende 8-pins verpakking waarbij een externe weerstand en condensator voor de precieze werking en timing eigenschappen zorgt.

In 1972 begrepen ze bij Signetics al dat ze met de 555 een spectaculair product in de markt gingen zetten die nog jaren voor een substantiële meerwaarde in het elektronicaveld zou zorgen. Er werd door de afdeling vormgeving dan ook extra werk verricht om het toepassen van de 555 ook voor nieuwelingen eenvoudig en snel te maken. Speciale aandacht werd besteed aan het gebruik van logische niveau’s, een concept dat toen nog slechts enkele jaren in opkomst was en wat bij vele analoog geschoolde elektronici een eerste kennismaking zou zijn met digitale schakelingen.

Externe links

Nokia’s 6600 (2003)

De Nokia 6600 was in 2003 het meest geavanceerde telefoontoestel dat Nokia ooit op de markt had gebracht, met Psion’s Symbian besturingssysteem, een menustructuur op een kleurenscherm met achtergrondverlichting, een ingebouwde camera en bluetooth. Je had een staaltje techniek in je handen waarvan je kon aflezen waar de telefoondominatie van het Finse Nokia heen zou gaan, als Apple zich er in 2007 niet met de iPhone tegenaan zou bemoeien. Met een verkoopprijs van €600,- voelde het apparaat nog niet eens verschrikkelijk overprijsd voor al die mooie features, waaronder een mogelijkheid tot het afspelen van muziek vanaf een SD geheugenkaartje. Er zouden 150 miljoen exemplaren van verkocht worden.

Economatics’ BBC Buggy (1983)

Fischertechnik en computersoftware vormden een ideaal stel in de beginjaren van het computerhobbyisme. Veel natuurkundeleraren maakten van deze combinatie een interessante toevoeging voor menig schoolcurriculum en de BBC Buggy (met software-op-audiocassette voor de Acorn BBC Micro computer) vormde hiervan een absoluut hoogtepunt. Fotogeniek en veelbelovend, de kit werd duizenden keren verkocht en nog vaker als hoofdrolspeler in een boek of tijdschrift afgebeeld.

De BBC Buggy was een bouwpakket dat bestond uit diverse Fischertechniek-onderdelen, stappenmotoren, een aansturingsprintplaat en een lang eind flatcable. De aansturing kon in principe met de meeste van de in die tijd beschikbare home computers, hoewel de meegeleverde handleiding en software bedoeld was voor de populaire (want in een BBC televisieprogramma gebruikte) Acorn BBC Micro computer.

Het aansturen van ‘hardware’ vanuit een computer had een hoog experimenteergehalte in de jaren ’80 en de experimenten waren niet geheel zonder risico voor de gebruikte computer. Interfaceboards met optische scheiding tussen de elektrische circuits van computer en aangesloten hardware waren een must. De kit van Economatics voorzag hierin, en de aansluiting tussen de BBC Buggy en computer werd met een lange, flexibele regenboogkabel uitgevoerd. De onderdelen van de bouwdoos moesten aan de hand van de meegeleverde handleiding met een schroevendraaier en een mini dopsleuteltje in elkaar worden gezet, hetgeen voor de gebruiker al gelijk een flinke dosis voorpret betekende. De software hielp met testen of de kit goed was geassembleerd en verschillende programma’s lieten het karretje met de toetsen van de computer besturen. De magie van het aansturen van hardware met een computer was veelsprekend, ook als was het ook voor het ongeoefende oog duidelijk te zien hoe de techniek in elkaar zat.

Externe links

Sinclair’s The Black Watch (1975)

Clive Sinclair was twee jaar te laat met het uitbrengen van zijn Black Watch en toen de eerste exemplaren in handen van de consument kwamen werkten ze vaker niet dan wel. Maar wat moeten technische-gadget-liefhebbers een fantastische tijd hebben gehad met de vindingen die hun held Clive met regelmaat op de markt bracht. De Black Watch was een technisch hoogstandje die je in een mooie bewaardoos kon kopen, maar ook als bouwpakket zelf in elkaar kon solderen.

In 1975 kwamen de eerste lcd-horloges van Casio en Timex op de markt, die goedkoper geproduceerd konden worden dan led-horloges en veel langer (jaren, in plaats van dagen) met batterijen deden. Toen de Black Watch op de markt kwam was het tijdperk van led-horloges dan ook over z’n hoogtijdagen heen. Hiernaast had de Black Watch nog wat probleempjes.

The Black Watch bestond uit een klein led display met rode cijfers, een microprocessor met klokprogramma en een behuizing met enkele schakelaars. Een paar koopcellen en een fraaie polsband maakten het product compleet. De Black Watch zag er voor die tijd modern en tijdloos uit en ook tegenwoordig zou je er niet een raar figuur mee slaan als je met een Black Watch om je pols gezien zou worden.

De advertenties van The Black Watch deden anders vermoeden dan dat The Black Watch nog geen week met de batterijen deed, de tijd niet goed bijhield en door statische elektriciteit defect kon gaan. Veel van de verkochte Black Watches werden dan ook weer teruggestuurd aan de klantenservice van Sinclair, die al gauw een backlog van twee jaar had.

Sinclair’s DM350 multimeter (1977)

De DM350 van Britse uitvinder Clive Sinclair was een 4-cijferige multimeter bedoeld voor professioneel gebruik. De multimeter had een strakke slagvaste behuizing die ook gebruikt zou worden voor andere meetapparaten uit de reeks, waaronder een oscilloscoop met een piepklein gloeischerm. De multimeter was een groot succes en werd tot ver in de jaren ’80 van de vorige eeuw verkocht.

De DM350 was de verbeterde opvolger van de DM235, die met draaiknoppen was uitgerust maar al wel in dezelfde grijze kunststof behuizing was getooid. De voorganger van de DM235 was de DM2, een multimeter in een zwarte aluminium behuizing met soortgelijke drukknoppen als de DM350. De DM350 was voorzien van een 4-cijferig display dat maximaal 1999 kon weergeven. Dat werd als ‘3 en half’ cijfer aangeduid, vandaar de 350 nummering. De duurdere uitvoering DM450 had op die manier 4 en halve cijfers. Beide multimeters waren, naast het analoge deel

Als multimeter concurreerde de DM350 met de veel duurdere digitale Fluke 8600A multimeter, die goed in aanzien stond bij iedere zichzelf respecterende elektronicus. De meeste elektronici deden het echter in 1977 met een analoge multimeter, voorzien van een groot scherm met een dunne wijzer, waarop per bereik en meetsoort een aparte schaalverdeling was opgenomen. Ook hadden analoge meters een spiegelvlakje, aan de hand waarvan afleesfouten konden worden beperkt.

Gebruik van de DM350 en DM450 maakte meten eenvoudiger en minder foutgevoelig. De multimeters waren geschikt om op de werkbank gebruikt te worden, maar met de draagbeugel en optioneel verkrijgbare tas ook voor mobiel gebruik toegerust.

Motorola’s 6809 (1978)

De Motorola 6809 is een 8-bit microprocessor afgeleid van de Motorola 6800 en de MOS Technology 6502, maar met enkele 16-bit eigenschappen en enkele duidelijke en innovatieve verbeteringen, zoals een relatieve adresseerbaarheid: de mogelijkheid om een programma op iedere plek in het geheugen te draaien, in plaats van alleen vanaf de geheugenlocatie waar het programma oorspronkelijk voor was geschreven.

De 6809 was op veel manieren een snellere versie van de 6800 en 6502, maar had intern nog steeds de 8-bits adresbus, ook al was deze naar de buitenkant in 16-bits gebracht. Een jaar na de introductie van de 6809 zou Motorola de 68000 familie van processoren op de markt brengen, die een echte interne 16-bits adresbus hadden en een veel uitgebreidere instructieset. Maar hoewel de glorietijd van de 6809 dus niet lang is geweest, heeft de 6809 toch een lange levensduur gekend. Hij werd onder andere toegepast in de Vectrex game console, de TRS-80 Color Computer en de Dragon 32 home computer.

Omdat Motorola weinig interesse meer had in de 6809 toen het zelf met de 68000 processoren op de markt kwam, ging Hitachi de processor vanaf 1978 onder eigen naam en label produceren. De 6303 was een directe kloon van de 6809 die in drie verpakkingen werd geproduceerd: de DP-64 dual-in-line package, de FP-80 surface mount en de CP-68 chipvoet surface mount. In de FP-80 verpakking kwam de 6303 onder meer voor in de Psion Organiser II.

Externe link

Pulsar’s P2 (1973)

De Pulsar P2 was het eerste digitale horloge dat in grote hoeveelheden werd geproduceerd. Pulsar kwam met de P2 in 1973 op de markt en bracht het horloge onder de aandacht van het grote publiek in de James Bond film Live and Let Die met Roger Moore in de hoofdrol. Door ondermeer de voor die tijd opvallend hoge prijs van $ 395,- en de onwaarschijnlijk moderne uitstraling werd de Pulsar P2 een statussymbool voor filmsterren en andere beroemdheden.

De P2 was het tweede digitale horloge van Pulsar: de P1 was een massief gouden horloge dat in april 1972 op de markt kwam. Grote delen van de P1 werden met de hand gemaakt, waaronder de honderden verbindingen met gouddraad in het binnenwerk van de P1, die met de hand werden gesoldeerd. Uiteindelijk werden er van de P1 toch nog 400 geproduceerd, waarvan echter alle exemplaren terug moesten naar de fabriek omdat het binnenwerk het na enkele maanden begaf.

Roland Moreno’s chipkaart (1974)

Als je in 1974 over “met plastic betalen” sprak, bedoelde je betalen met een magneetstrip. Zo’n magneetstrip was foutgevoelig, gemakkelijk te kopiëren en erg kwetsbaar. Niet heel modern ook. Roland Moreno bedacht dat er met een kleine microcontroller veel meer mogelijk was en kwam in 1974 met de chipkaart, die ook wel ‘smart card’ werd genoemd. Deze kaart was voorzien van een chip met software erop. De stroomvoorziening werd door de lezer van de chipkaart verzorgd.

Het prototype van de chipkaart bestond uit een printplaat ter grootte van een bankpas met daarop een verzonken gemonteerd programmeerbaar ROM-geheugen van 2 kilobit, voorzien van een kaartrandaansluiting. Daar was nog niks slims aan: het was letterlijk een geheugenkaartje. Al snel kwam hij echter op het idee om een microcontroller te gebruiken, zodat er versleutelde gegevensuitwisseling mogelijk werd. Twee Duitse uitvinders, Jürgen Dethloff and Helmut Gröttrup, hadden in 1969 al eens een plastic kaartje met een elektronisch circuit bedacht, maar het was Moreno die het patent van de chipkaart in Frankrijk op 25 maart 1974 op zijn naam wist te zetten.

De chipkaart werd ontworpen als chip-in-plastic, elektrisch verbonden met een kaartlezer middels goudkleurige sleepcontacten. Moreno’s chipkaart wordt gezien als een contactvoerende chipkaart, waarbij de communicatie tussen chip en lezer, en de voeding van de chip in de kaart, met een galvanische verbinding plaatsvindt. Een modernere variant is de contactloze chipkaart, waarbij de communicatie (en voeding) tussen chip en lezer draadloos plaatsvindt.

De eerste toepassing van de chipkaarten was het gebruik als telefoonkaart, een betaalmiddel voor openbare telefooncellen. Deze kaarten werden vanaf 1990 door Schlumberger in licentie geproduceerd voor France Telecom en het Zweedse Telia. Schlumberger speelde hierna een grote rol bij het produceren van de SIM kaarten die later voor GSM telefoons zouden worden gebruikt. Een andere wereldwijde toepassing waren bankpassen.

Bankpassen maakten voor de uitvinding van de chipkaart nog gebruik van magneetstrips maar schakelden later massaal over naar chipkaarttechnologie.

POPE’s ECC82 (1954)

Tussen 1930 en 1960 vierde de radiobuis, of vacuum tube, hoogtij in de radioindustrie. Hoewel de transistor officieel al was uitgevonden, zou het nog tot 1966 duren voordat Philips met de BC106 de wereld zou ’transistoriseren’. Radiobuizen brachten radio-ontvangst en geluidsversterking in de huiskamer van de consument. Vele verschillende radiobuizen overspoelden de markt, maar de POPE ECC82 is een belangrijke speler geweest.

Radiobuizen had je in beginsel in diode en triode. Een diode liet je wisselspanning gelijkrichten naar gelijkspanning, of radiosignalen opvangen. Met een triode kon je elektrische signalen versterken. Een ECC82 was een dubbel uitgevoerde triode, geschikt voor het versterken van audiosignalen, of het samenvoegen van twee signaalbronnen. POPE staat voor ‘Property Of Philips Eindhoven’.

In de jaren ’40 en ’50 was het bouwen van een eigen radio-ontvanger het terrein van de technisch onderlegde hobbyist en vele ontwerpen rondom een ECC82 deden in die tijd de ronde. Een eenvoudige radio kon met één ECC82, een flink eind koperdraad en een variabele condensator, in die tijd waarschijnlijk gekocht bij Oscar Keip in Groningen, in een weekend worden opgebouwd.

Externe links

Texas Instruments’ TMS1000 (1974)

De TMS1000 is een familie van microcontrollers die door Texas Instruments in 1974 op de markt werden gebracht. In de TMS1000 werd een 4-bit microprocessor gecombineerd met ROM, RAM en I/O lijnen die een complete computer op een chip vormden. En hoewel Intel met het uitbrengen van de 4004 in 1971 de eerste microprocessor op de markt bracht, is het patent voor de microprocessor, en later voor de microcontroller, aan Texas Instruments toegekend. De TMS1000 was in grote hoeveelheden voor een lage prijs beschikbaar. In 1974 kostte een TMS1000 ongeveer 2 dollar en in 1979 werden er 26 miljoen exemplaren per jaar van dit onderdeel verkocht. De TMS1000 werd door Texas Instruments in haar eigen Speak & Spell en rekenmachines gebruikt, maar verder kwam je de TMS1000 werkelijk overal tegen: van speelgoed tot magnetrons. De ingebouwde ROM kon niet worden hergeprogrammeerd, zodat de TMS1000 uitsluitend voorgeprogrammeerd werd geleverd aan producenten die hun producten van een microcontroller wilden voorzien.

De TMS1000 familie bestond uit tientallen varianten en daarmee typenummers. Elke variant had een eigen hoeveelheid ROM, RAM, I/O-lijnen of specifieke chipbehuizing. Omdat er gebruik werd gemaakt van mask programmable ROM, het soort readonly geheugen dat alleen door de fabrikant kan worden geprogrammeerd, werd een lid van de TMS1000-familie voorzien van een MP-nummer, waarmee de precieze ROM-vulling voor een afnemer werd aangeduid. De TMS1000 uit de Milton Bradley Simon had bijvoorbeeld het nummer MP3226. De in de Texas Instruments Speak & Spell gebruikte TMS1000 heette de TMC0271N2L. Hiernaast produceerde TI verschillende TMS1000 met een eigen toepassing, zoals de TMS1117 voor een magnetron en de TMS1121 voor een digitale klok.

Externe links

Radio Corporation of America’s CDP1802 (1976)

De RCA (Radio Corporation of America) CDP1802 is een 40-pins, 8-bits CMS microprocessor die aan het begin van 1976 op de markt werd gebracht. Een microprocessor bevat alle functies van een processor (accumulator, programmateller, statusregister, stackpointer en arithmetic logic unit) in een enkele chipbehuizing. Bijzondere van deze microprocessor is de COSMAC architectuur, afwijkend van de meeste andere 8-bit microprocessoren van die tijd. Ook het gebruik in de vroege ruimtevaart is kenmerkend.

Het meeste ontwikkelwerk voorafgaande aan de CDP1802 microprocessor werd door Joseph Weisbecker uitgevoerd, die in 1976 ook een goedkope zelfbouw single board computer met een RCA CDP1802 in het maandblad Popular Electronics zou publiceren. Ook de latere COMX-35 homecomputer zou, als één van de weinige home computers werken met een CDP1802.

Door de CMOS basis van de microprocessor was het mogelijk om de kloksnelheid te variëren, tot 0 Hz als dat nodig was, een effectieve manier om het stroomverbruik tot bijna 0 terug te schroeven. Hierdoor, en het feit dat het productieproces de microprocessor resistent maakte tegen straling en temperatuurwisselingen, werd de CDP1802 als microprocessor in de vroege ruimtevaart toegepast, zoals in het Galileo ruimtevaartuig en de Hubble telescoop.

Memorabele toepassingen

  • DMSP (meteorologische, oceanografisch en aarde-zon metingen voor de Amerikaanse Department of Defense) (1973)
  • UoSAT-1 (ook UO-9 of UoSAT-OSCAR 9, communicatiesatelliet voor amateur radioverkeer) (1981)
  • UoSAT-2 (ook UO-11 of OSCAR-11, communicatiesatelliet voor amateur radioverkeer) (1984)
  • Viking
  • Voyager (3 1802’s)
  • Dynamics Explorer A & B
  • Galileo
  • Space Shuttle (TV systemen)
  • Chrysler (elektronische ontsteking in auto’s)
  • RCA en Radio Shack video games
  • Elf computers en ETI-660 computers (1976)

Externe links