Creative Technology’s Sound Blaster (1989)

Toen de IBM PC in 1981 op de markt kwam had deze hele beperkte geluidsmogelijkheden. Een ingebouwde luidspreker produceerde een luide ‘piep’ bij het opstarten en softwaretoepassingen maakten hier gebruik van om de gebruiker alert te maken op bijzondere situaties. De enkele ‘piep’ was echter niet opgewassen tegen de geluidsmogelijkheden van de meer geavanceerde home computers zoals de Commodore Amiga of de spelcomputers die in die tijd populair waren. Verschillende fabrikanten sprongen in dit vacuum met interne en externe geluidsoplossingen die op verschillende technieken waren gebaseerd, van externe digitaal-analoogomzetters die via de parallelle poort werkten, tot uitbreidingskaarten met speciale FM-synthesischips zoals de AdLib. Geen van de oplossingen had een groot marktaandeel of grootschalige softwareondersteuning. Deze situatie veranderde echter voor het grote publiek definitief met de Sound Blaster uitbreidingskaart voor de IBM PC, waar Microsoft de ‘Multimedia PC’ standaard op zou baseren die vanaf dat moment als standaard zou gaan gelden.

De Sound Blaster 1.0 had een 11-stemmige FM-synthesizer die gebruik maakte van de Yamaha YM3812-chip, ook bekend als OPL2. Creative gebruikte het acroniem “DSP” om het digitale audiogedeelte van de Sound Blaster aan te duiden, dat bestond uit een eenvoudige microcontroller uit de Intel MCS-51-familie.

Economatics’ BBC Buggy (1983)

Fischertechnik en computersoftware vormden een ideaal stel in de beginjaren van het computerhobbyisme. Veel natuurkundeleraren maakten van deze combinatie een interessante toevoeging voor menig schoolcurriculum en de BBC Buggy (met software-op-audiocassette voor de Acorn BBC Micro computer) vormde hiervan een absoluut hoogtepunt. Fotogeniek en veelbelovend, de kit werd duizenden keren verkocht en nog vaker als hoofdrolspeler in een boek of tijdschrift afgebeeld.

De BBC Buggy was een bouwpakket dat bestond uit diverse Fischertechniek-onderdelen, stappenmotoren, een aansturingsprintplaat en een lang eind flatcable. De aansturing kon in principe met de meeste van de in die tijd beschikbare home computers, hoewel de meegeleverde handleiding en software bedoeld was voor de populaire (want in een BBC televisieprogramma gebruikte) Acorn BBC Micro computer.

Het aansturen van ‘hardware’ vanuit een computer had een hoog experimenteergehalte in de jaren ’80 en de experimenten waren niet geheel zonder risico voor de gebruikte computer. Interfaceboards met optische scheiding tussen de elektrische circuits van computer en aangesloten hardware waren een must. De kit van Economatics voorzag hierin, en de aansluiting tussen de BBC Buggy en computer werd met een lange, flexibele regenboogkabel uitgevoerd. De onderdelen van de bouwdoos moesten aan de hand van de meegeleverde handleiding met een schroevendraaier en een mini dopsleuteltje in elkaar worden gezet, hetgeen voor de gebruiker al gelijk een flinke dosis voorpret betekende. De software hielp met testen of de kit goed was geassembleerd en verschillende programma’s lieten het karretje met de toetsen van de computer besturen. De magie van het aansturen van hardware met een computer was veelsprekend, ook als was het ook voor het ongeoefende oog duidelijk te zien hoe de techniek in elkaar zat.

Externe links

Seagate’s ST-225 20MB harde schijf (1983)

De ST-225 was één van de eerste ‘harde schijven’ in een 5,25″ vormfactor die Seagate op de markt bracht en mogelijk het bestverkopende product aller tijden. Het was een betaalbaar, betrouwbaar en eenvoudig installeerbaar product dat zowel in OEM (als harde schijf in computers van ondermeer IBM, Tulip en Compaq) als in de detailhandel als los component succesvol was. Met 20MB aan opslagruimte voldeed het volledig aan de opslagbehoefte van de toenmalige professional en veeleisende computerhobbyist.

In de begindagen van de IBM PC XT en ‘compatibelen’ werden gegevens opgeslagen op ‘floppy disks’, vierkante enveloppe-achtige voorwerpen met een ronde, flexibele magnetische schijf aan de binnenkant. De opslagcapaciteit hiervan was 360kB. Een harde schijf van 20MB had daarmee de capaciteit van meer dan 50 floppy disks.

De Seagete ST-225 kon eenvoudig door een hobbyist in zijn of haar computer worden ingebouwd. De ruimte hiervoor was altijd aanwezig. Het benodigde montagemateriaal en een eventuele computer uitbreidingskaart werd gekocht in de detailhandel, of op de HCC-dagen.

IBM PC XT toetsenbord (1981)

Bij de introductie van de PC kwam IBM niet alleen met een degelijke, zij het saaie, computerkast met legio uitbreidingsmogelijkheden, maar ook met een professioneel ogend en goed werken toetsenbord waar geen enkele besparing op was losgelaten. Iedere toets was een elektromechanische schakelaar, ontwikkeld om decennia lang onderhoudsvrij z’n werk te doen. Hoewel er voor- en tegenstanders waren van dit toetsenbord (de tegenstanders hadden ondermeer moeite met het geluidsniveau van de mechanische schakelaars), staat de kwaliteit van dit toetsenbord, ook 40 jaar later, nog steeds buiten kijf.

Het IBM PC XT toetsenbord heeft 83 toetsen, waaronder een numeriek deel. De indeling van het toetsenbord was deels afgestemd op de toenmalige software, en deels geïnspireerd door was IBM voor hun mainframe besturingssystemen gebruikte. De indeling is nu, 40 jaar later, nog steeds de defacto standaard voor IBM PC compatible computers, die we tegenwoordig ‘Windows computers’ zouden noemen.

Iomega Zip drive (1994)

De Zip die door Iomega in 1994 werd geïntroduceerd was een verwisselbare schijf die wel iets weg had van de 3,5 inch diskette van 1,44 MB die in die tijd veel voor het uitwisselen van programma’s en data werd gebruikt. De Zip kon echter 100 MB aan gegevens opslaan, later zelfs 250 en 750 MB. Het vormde een uitkomst voor het uitwisselen van grote hoeveelheden data. Het ontwerp had een grote fout, die ervoor zorgde dat veel eigenaren van een Zip drive vroeger of later geconfronteerd werden met een onleesbare schijf en een klikkende Zip drive, hetgeen the Click of Death werd genoemd.

Hayes Smartmodem (1981)

Computers hadden al het cassettebandje als bestandsuitwisselingssysteem, maar Hayes voegde daar in 1981 het Hayes Smartmodem 300 aan toe: alleen een seriële interface was nodig om een computer te laten communiceren met een willekeurige andere computer, alles via een vaste telefoonverbinding. Vóór 1981 was die mogelijkheid er heel beperkt voor minicomputers onderling, of met heel speciale hardware (waar Hayes toen ook al in voorzag); met het Smartmodem kwam communicatie via de telefoonlijn voor álle computers beschikbaar.

Het ontwerp van de Smartmodem 300, met een bewerkte aluminium behuizing en een zakelijk rood-acryl frontpaneel met ledindicatie, sprak iedere computerbezitter aan en het duurde niet lang voor er software werd bedacht waarmee computergebruikers op een centrale plek bestanden en informatie konden uitwisselen (het Bulletin Board Systeem). Hierdoor ontstond nog veel meer vraag naar het Hayes Smartmodem, waardoor Hayes al snel de grootste leverancier werd en de de facto standaard op het gebied van modemcommunicatie.

Naast de vormfactor en de eenvoudige aansluitmogelijkheden introduceerde het Smartmodem 300 een nieuwe vorm van besturing, AT commando’s genoemd. ATDT0101234567 legde bijvoorbeeld verbinding met een andere computer met een vaste lijn. Hierdoor kon iedere computer, onafhankelijk van het merk en model, eenvoudig met andere computers verbinding maken. Het
AT commando zorgde er tevens voor, dat het modem zelf de verbindingssnelheid met de computer kon vaststellen: de feitelijke snelheid van de seriële poort van de computer maakte niet uit: het Smartmodem stelde zichzelf op de juiste snelheid in.

Toen het Hayes Smartmodem 300 in 1981 werd geïntroduceerd was er weinig tot geen concurrentie en in de jaren daarna had Hayes vrijspel op de markt. Vanaf de introductie van het Smartmodem 1200 in 1984 kwam de concurrentie echter in beweging en werden 1200 baud modems door veel andere partijen aangeboden. Toen 2400 bits/seconde in 1985 gemeengoed begon te worden streefde de concurrentie Hayes voorbij met kleinere en innovatievere producten voor een veel lagere prijs en rond 1987 kon je een Hayes-compatible 2400 baud modem kopen voor 250 dollar (200 euro).

Elektuur’s Polyphemus modem (1986)

Een zelfbouw, PTT-goedgekeurd, 200 gulden 1200 baud modem (okee, 75 baud upload, magertjes) was in 1986 het summum voor de homecomputer- en vroege PC-bezitters die verbinding wilden maken met andere computers (nee, er was nog geen internet in die tijd) en Elektuur verraste heel Nederland ermee in het meinummer van dat jaar. Je kon een printplaat en frontplaat bij Elektuur bestellen, de overige onderdelen met enige moeite bij de lokale elektronicahandel bemachtigen en na een weekendje solderen was je online. Ik herinner me mijn exemplaar: in die tijd inelkaar gezet door werkelijk overal onderdelen vandaan te halen en met wasknijpers de telefoondraden op z’n plek te houden. De TCM3105 was lastig, en de lijntrafo werd een scheidingstrafo die normaal voor audiodoeleinden gebruikt werd. En gelukkig waren Okaphone en Telec er om je te helpen. En dan naar het dichtstbijzijnde BBS bellen om daar software te scoren, of op de fora rond te snuizen. Of naar Gandalf, de portselector van de RUG, en met één hop door naar de Cyber. Gave tijden waren dat.

Externe link

CURRAH MicroSpeech (1983)

De CURRAH MicroSpeech (of Currah µspeech) was een uitbreiding voor de Sinclair ZX Spectrum om (Engelstalige) tekst naar spraak om te zetten. Het had intern een General Instruments SP0256-AL2 aan boord, en bevatte verder programmatuur in ROM-geheugen dat in het geheugenbereik van de ZX Spectrum werd geplaatst en zo door de Z80 processor werd uitgevoerd. Dit zorgde ervoor dat de mogelijkheden van de ZX Spectrum naadloos met de extra functies van de MicroSpeech werden uitgebreid.