Tot ongeveer 1960 werd uraniumdioxide gebruikt als gekleurd glazuur. Afhankelijk van de hoeveelheid zuurstof bij het bakken werden de verfkleuren geel, goud, oranje, groen, blauw en zwart bereikt. Het gebruik van deze verfkleuren leverde diepe, heldere kleuren met een matte uitstraling op die het aardewerk of keramiek een luxe en tijdloze uitstraling gaven. In Gouda werd veel gebruik gemaakt van deze glazuren en verschillende aardewerkfabrieken maakten grote hoeveelheden handmatig beschilderde aardewerken potten. In Gouda en omstreken was veel geschikte klei voor aardewerken producten te vinden en tientallen bedrijven specialiseerden zich in het fabriceren van deze huishoudelijke producten.
Na 1960 realiseerde zich men de nadelige effecten van de radioactieve straling van de uraniumdioxide, die bij de fabricage gezondheidsproblemen opleverde en onder bepaalde omstandigheden gevaar voor de gezondheid van de gebruikers kon opleveren.
Met een stralingsmeter is goed vast te stellen dat er uraniumdioxide is gebruikt in de verf. Recentelijk vond ik een vaas met heldere kleuren en de stralingsmeter ging er hard op.
Een potje met scherven van een vaas is ideaal om de werking van een stralingsmeter mee te testen.
Laptops waren in de jaren ’90 van de vorige eeuw nog geen gemeengoed en een gemiddelde thuiscomputer kwam in de vorm van een metalen doos in een creme of lichtgrijze kleur, met steevast een fantasieloos plastic frontje ervoor. De achterkant van die computer zat bezaaid met aansluitingen en een computertafel had voorzieningen om alle (tientallen) kabels weg te werken. Tot de komst van Apple’s iMac in 1995: kleurrijk, alles-in-een, geen verschillende poorten meer maar iets nieuws: USB. Ingebouwde luidsprekers en CD-speler. Prachtig om te zien, gemakkelijk om te gebruiken en nog niet eens zo duur ook. Het werd een instant hit, en in de jaren erop kwamen alle huishoudproducten (ook) in bondi blue. Want hip en cool.
De doorzichtige alles-in-een computer was meer dan een opvolger van de bestaande Macintosh modellen: het was de start van een nieuwe wind door Apple die invloed bleek te hebben op de gehele industrie: van computers, muziek, telefonie tot verpakking, productie en recycling. De eerste iMac G3 had een ei-vormig uiterlijk met een ingebouwde beeldbuis en een totaalomsluitende, gekleurde halfdoorzichtige behuizing waardoor de onderdelen van computer en monitor goed zichtbaar waren. De binnenkant was voorbeeldig afgewerkt en de computer was voorzien van een groot handvat om verplaatsingen binnenshuis, of bijvoorbeeld van huis naar de auto, eenvoudig te maken. Een bijpassend toetsenbord en muis maakten het geheel af. Het toetsenbord werd middels een nieuwe verbinding, ‘USB’ genaamd, verbonden met de computer en de muis prikte ook in zo’n USB aansluiting op de computer, of in het toetsenbord. Er was niet voorzien in RS-232 of een parallelle printerpoort, hetgeen op veel kritiek kon rekenen bij de introductie van de iMac, omdat nog geen enkele printer was voorzien van een USB aansluiting. De iMac had een ingebouwd telefoonmodem, ook bijzonder voor die tijd. Internet kwam vanuit de doos.
De aantrekkingskracht van de iMac was niet alleen de vormgeving, maar vooral het totaalconcept. Ten opzichte van andere computers had de iMac veel voor zich te zeggen:
Ingebouwde stereo luidsprekers, in plaats van losse luidsprekers op het bureau
Ingebouwd telefoonmodem en (via startaanbieding van Apple) internet uit de doos, in plaats van los modem kopen en internetabonnement afsluiten bij provider
Eén netsnoer, die ook nog eens netjes in de computer weggewerkt zat, in plaats van losse snoeren voor computer en monitor, plus nog de monitorkabel
Eén standaard poort voor alle mogelijke randapparaten, in plaats van RS-232 in 9 en 25-polige variant, parallelpoort, toetsenbordpoort, muispoort, audiopoort
Engelsman Frank Hornby bouwde rond 1900 blikken speelgoud voor zijn twee zoontjes en bedacht hiervoor een herbruikbaar systeem van blikken stripjes met gaatjes en kleine boutjes zodat hij verschillende modellen met dezelfde onderdelen kon maken. Door de interesse uit zijn omgeving begon hij het commerciële belang van zijn vinding in te zien en patenteerde dit in januari 1904. In 1902 werden de eerste ‘Mechanics Made Easy’ bouwpakketten verkocht. De merknaam ‘Meccano’ werd in 1907 geregistreerd.
Meccano had als constructiespeelgoed vooral tussen 1930 en 1950 veel succes. Maar hoewel het succes daarna terugliep heeft Meccano ook tegenwoordig nog veel fans. De doelgroep van Meccano bestond in eerste instantie uit technisch geïnteresseerde kinderen en jongvolwassenen in de leeftijd tussen 10 en 20 jaar, maar al tijdens en zeker na de succesperiode van Meccano waren er veel professionele en onverwachte toepassingen. In 1934, nog voor de uitvinding van de digitale computer zoals we die nu kennen, werd in de Manchester University Meccano gebruikt om delen van Charles Babbage’s ‘differential machine’ (een analoge differentiator) te construeren. In 1934 werd Meccano gebruikt voor het bouwen van een prototype van een hartpomp in de Yale School of Medicine. En in 2009 bouwden TV presentator James May en een team vrijwilligers een Meccano brug over het Leeds & Liverpool kanaal.
De Langstraat is een streek in de Nederlandse provincie Noord-Brabant dat de gemeenten Geertruidenberg, Dongen, Loon op Zand, Waalwijk en Heusden omvat en bestaat uit langgerekte dorpen die worden omsloten door rivieren en kanalen. Door de aanwezigheid van veeteelt, eikenbomen (basis voor looistof) en stromend water (reinigen van huiden) ontwikkelde het gebied zich in honderden jaren tot het belangrijkste leercentrum van Nederland, waaruit zich een omvangrijke leerlooi- en schoenenindustrie ontwikkelde. Eind jaren 1940 besefte de toenmalige burgemeester van Loon op Zand, Reinier van der Heijden, met een vooruitziende blik dat de Langstraat niet eeuwig zou kunnen teren op de leerlooi- en schoenenindustrie en zette stappen om het gebied aantrekkelijk te maken voor toerisme. Samen met zijn zwager, techneut en cineast Peter Reijnders, en kunstschilder Anton Pieck richtte Van der Heijden in 1950 de stichting Natuurpark de Efteling op. Reijnders had in 1948 voor het 60-jarige bestaan van Philips al eerder een tijdelijke sprookjestuin in Eindhoven opgezet die uiterst populair bleek te zijn en Pieck was gecharmeerd van het idee om zijn sprookjesvisualisaties werkelijkheid te maken. Binnen een tijdsbestek van twee jaar werden door Reijnders en Pieck aanvankelijk tien sprookjes in het Sprookjesbos gerealiseerd en in 1952 opende Sprookjesbos De Efteling haar poorten voor het grote publiek.
Het Sprookjesbos bleek een succes en gestaag begon De Efteling andere attracties te openen. In 1956 werd de Stoomcaroussel aan het park toegevoegd, gevolgd door Hollebolle Gijs. Het Sprookjesbos werd gaanderweg uitgebreid en werd op zichzelf al een goede reden om De Efeteling te bezoeken, waarbij het toenemend aantal andere attracties voor een extra verblijfsduur zorgden. De opvolger van Pieck, Ton van de Ven, nam het op zich om het park op de formule van Pieck door te ontwikkelen, maar hier het concept ‘attractiepark’ aan toe te voegen. Dit resulteerde in tientallen extra attracties die alle een verhaal in geluid, woord en beeld bevatten.
Een besturingssysteem is als een goed ontworpen, met liefde geweven tapijt dat degelijkheid, stijl en comfort combineert met bindingen en patronen die passen bij de inrichting van de ruimte en het gebruiksdoel van de eigenaren. Sinds de beginjaren van computersystemen is Unix een toonbeeld van hoe besturingssystemen kunnen werken en dit heeft bijgedragen tot het gebruik ervan in de beginjaren van het onderwijs in besturingssystemen op hogescholen en colleges over de hele wereld.
Het aantal boeken dat een besturingssysteem zowel conceptueel als aan de hand van volledige broncode uitlegt zijn zeer beperkt. Douglas Comer, docent aan de universiteit van Perdue, zag daarom de noodzaak voor een lichtgewicht, als Unix werkend besturingssysteem dat aan de binnenkant geheel in Ansi C met minimale, maar universeel toepasbare middelen zou werken. Hij noemde zijn besturingssysteem ‘Xinu’ (als in, “Xinu is not Unix”) en schreef zijn collegenotities in het boek Operating System Design.
Zelf studeerde ik Informatica aan de toen Rijkshogeschool Groningen (het tegenwoordige Hanzehogeschool) en smulde van de lessen, het boek en het besturingssysteem. In iedere les behandelden we een ander concept (concurrency, queueing, scheduling en context switching, procesmanagement, messaging, memory management.. de lijst was eindeloos) en bestudeerden we de broncode die het concept in de praktijk bracht. Ik kon me uren concentreren op de broncode en de werking en heb zelfs wat kleine onvolkomenheden uit de broncode opgespeurd.
Tegenwoordig is Xinu een lichtgewicht besturingssysteem dat met een footprint van nog geen 20 kilobyte eenvoudig in embedded systemen gebruikt kan worden.
Pwnagotchi is een open source zelfbouw ‘AI’ die van de verscheidene WiFi netwerken om zich heen de handshakes tussen het toegangspunt en de aangesloten apparaten verzamelt en deze in een standaard bestandsformaat op een geheugenkaartje bewaart. Deze handshakes kunnen vervolgens later met een Linux-tool als HashCat ontsleuteld worden om de bij het SSID behorende WiFi wachtwoord te achterhalen.
Pwnagotchi heeft een schermpje waarop verzamelde WiFi netwerken worden getoond. De ontwerper van Pwnagotchi heeft er een soort digitaal huisdier van gemaakt dat zich voedt met de opgevangen handshakes en blijer wordt naarmate er meer SSID’s kunnen worden ontdekt. De ‘blijheidsgraad’ wordt middels een eenvoudige gezichtsweergave getoond. Als er andere Pwnagotchi’s in de buurt zijn neemt de blijheidsgraad toe; een poosje geen nieuwe Wifi netwerken of handshakes ontvangen laat de blijheidsgraad afnemen.
Pwanagotchi luistert naar de IEEE 802.1X viervoudige handshakes die bij de totstandkoming van een verbinding tussen apparaat en draadloos WiFi toegangspunt worden uitgewisseld. Deze handshakes bestaan uit elk een pakket dat een deel van de sessiesleutel voor de communicatie tussen apparaat en toegangspunt bevat. Zodra de pakketten succesvol zijn uitgewisseld en de sleutels zijn gegenereerd kan het apparaat beginnen met verzenden en ontvangen van beveiligde pakketten naar en van het toegangspunt.
De vier pakketten kunnen eenvoudig worden opgevangen en opgeslagen. En eenmaal opgeslagen kunnen ze aan de hand van een woordenboek of met ‘brute kracht’ worden omgezet tot het oorspronkelijke WiFi wachtwoord. En voor het ontsleutelen van het wachtwoord zijn vaak ook niet eens alle vier de pakketten nodig: soms is zelfs één pakket voldoende.
Om voldoende handshakes te kunnen registeren heeft Pwnagotchi een duale strategie:
Deauthenticeer de apparaten die al verbinding hebben met het toegangspunt, zodat ze opnieuw het viervoudige handshakeproces moeten doorlopen
Stuur zelfstandig pakketten naar het toegangspunt om op deze manier informatie te ontfutselen
In 2007 probeerden Microsoft en Intel iets nieuws dat ze Ultra-Mobile PC’s zouden gaan noemen: kleine laptops met een moderne vormgeving en een laag stroomverbruik en dus weinig rekenkracht maar op papier een volledige computer-voor-onderweg. Het concept sloeg niet aan, ondanks verwoede pogingen van grote merken als HP en Sony en Microsoft en Intel zelf om UMPC’s te promoten. “Tergend traag” en “onwerkbaar” waren de oordelen van reviewers. Tien jaar later echter vond GamePad Digital (GPD) het tijd voor een comeback en meer dan 8.000 investeerders waren het er toen mee eens.
Indiegogo en Kickstarter zijn crowfunding websites waar iedereen met een goed idee geld kan ophalen van een brede groep investeerders. Het lukte GPD in 2017 om op die manier 3,3 miljoen euro op te halen voor de realisatie van de GPD Pocket: een kleine laptop met een 7 inch scherm en een Intel Atom x7-Z8750 op 1.6 GHz. Reviewers konden het ontwerp van de behuizing en de stevige bouw waarderen en spraken lovende woorden over de hoeveelheid werkgeheugen en het heldere hoge-resolutiescherm. Minder tevreden waren ze over het layout van het toetsenbord, de hakkelende warmtehuishouding en het ontbreken van een SD-kaart slot. De GPD Pocket meet 180×106×18.5mm in gesloten toestand. Het enthusiasme van de verschillende reviewers voerde echter de boventoon. Verschillende gebruiksscenario’s passeerden de revue, waarbij verrassend genoeg verschillende games uit de Xbox Games Store succesvol werden uitgeprobeerd. De accu behaalde niet de geadverteerde 12 uur of meer, maar met “it’s more like 7 to 8 hours with normal use” maakte het desalniettemin indruk.
GPD Pocket 7″
Behuizing
CNC gefreesde behuizing van magnesium-aluminiumlegering
Scherm
Corning Gorilla Glass 3
Afmetingen
180×106×18.5mm
Gewicht
0.480kg
Warmtehuishouding
Ventilatorkoeling
Batterij
12 uur werking, lithiumpolymeer (LiPo) accu
OS
Windows 10 Ubuntu 16.04 LTS
CPU
Intel Atom x7-Z8750 1.6GHz (burst 2.56GHz) quad-core processor/quad threading
WiFi 802.11a/ac/b/g/n 2.4/5.0GHz dual-band Bluetooth 4.1
Poorten
1 x USB Type-C 3.0 1 x USB Type-A 3.0 HDMI Type D 3.5mm headset stereo audio output
Technische specificaties GPD Pocket 7″
In de jaren die volgden op de introductie van de Pocket wist GPD met opvolgende modellen indruk te maken en raakte de Pocket wat in de vergetelijkheid. In meer recente jaren ontdekten vooral Linux fans de Pocket opnieuw. Het hackers-delight Kali Linux heeft een eigen distributie dat nagenoeg alle eigenschappen van de GPD Pocket ondersteunt. Gecombineerd met de vele uitbreidingspoorten en de ingebouwde wifi en Bluetooth 4.1 vormt de Pocket een onweerstaanbare combinatie voor een ultradraagbare pen test uitrusting.
Ik heb een gebruikte GPD Pocket “used with possible scratches en signs of wear” gekocht van eBay, voor een schappelijke prijs, inclusief verzending, uit Japan. Ik verwachte er niet veel van, hoewel de foto’s een keurig apparaat lieten zien. Bij de verzendopties stond dat er binnen 10 dagen verzonden zou worden en dat de verzending zelf tot anderhalve maand in beslag kon nemen. En hoedt u voor invoerrechten! Hoe groot was mijn verbazing toen ik drie dagen later een FedEx doosje aangeboden kreeg, met een hierin zo goed als nieuwe GPD Pocket, verpakt in de originele doos. Met een Windows besturingssysteem in het Japans, dat dan weer wel. Om een indruk te krijgen van de gebruiksmogelijkheden heb ik Ubuntu Linux geïnstalleerd, ben weer teruggegaan naar de voorgeïnstalleerde Windows 10 en vervolgens Kali Linux uitgeprobeerd.
De GPD Pocket met Japanse versie van Windows 10 naast een 15″ MacBook Pro
Pocket met Ubuntu Mate Linux
Voor Ubuntu heb ik gebruik gemaakt van Ubuntu Mate, die een speciaal voor de GPD Pocket ontwikkelde distributie heeft, aanbevolen door GPD zelf. De door mij gedownloade versie was ubuntu-mate-20.04.1-desktop-amd64-gpd-pocket.iso, die met een programma zoals balenaEtcher of Raspberry Pi Imager op een 4 GB USB geheugenstick geschreven kan worden. De GPD Pocket kan van USB opstarten, door in het Bios (Del ingedrukt houden bij het opstarten) de opstartvolgorde te veranderen. Ubuntu Mate start eerst volledig werkend vanaf de USB stick op, en er is een optie om de 128 GB ingebouwde schijf ofwel op te splitsen in een Windowsdeel en een Linux deel, of alle bestaande partities te wissen en er één gehele Lunux schijf van te maken. De installer kan de Windows partitie verkleinen en op het vrijkomende deel een nieuwe partitie maken. Ik heb beide opties geprobeerd en beide werken prima (hoewel het booten van Windows of Linux dan wel het snelst gaat door de bootvolgorde in het bios aan te passen). De installatie van Ubuntu Mate neemt een uurtje in beslag en is dan weer helemaal bijgewerkt en functioneert dan als een zonnetje. Op het kleine scherm waren me de letters standaard net wat te klein, maar door de fontgroottes zo her en der op te krikken werd het geheel comfortabel leesbaar.
GPD Pocket met Ubuntu Mate Linux
Pocket met Windows 10
Bij de tweede keer installeren van Linux koos ik voor het geheel wissen van het ingebouwde 128 GB opslaggeheugen. Ik kneep ‘m een beetje, maar terug naar de oorspronkelijke Windows (Home) versie op de GPD Pocket bleek ook eenvoudig, hoewel het installeren van Windows tot het moment dat je door de laatste updates heen bent meer tijd kost dan bij Linux het geval is. Ik heb de GPD aanbevolen versie GPD Pocket--firmware of Windows OS(20170526).rar gedownload via de link op hun website. Die link verwees naar een bestand op het Mega fileshareplatform, me dunkt niemands favoriet. Na een kleine 8 uur was de download gereed en kon ik een USB geheugenstick klaarmaken. De instructies zijn, om een USB stick van 32 GB als NTFS onder Windows te formatteren (dat had ik dan gelijk even moeten doen toen er nog geen Linux op de Pocket stond) en deze WINPE te noemen. Vervolgens de .rar uitpakken met The Unarchiver (macOS) of 7zip (macOS, Windows). Er ontstaat een directory GPD Pocket OS 升级文件及说明(20170526) met een subdirectory genaamd WINPE. De bestanden in de subdirectory verplaatsen naar de root van de USB stick. Je kunt nu opstarten vanaf de USB stick, die geheel automatisch je 128 GB opslag partitioneert, leegmaakt en er vervolgens Windows 10 op installeert. Bye Ubuntu. Uiteraard vraagt Windows na een keer of wat opnieuw opstarten om een Activatiecode en uiteraard had de verkoper van de Pocket foto’s van de doos op eBay gezet met de activatiecode voor iedereen zichtbaar zodat deze activatiecode – uiteraard – niet meer door Microsoft werd geaccepteerd. De in de haast op Marktplaats aangekochte Windows licentie bleek een Windows 10 Pro in plaats van Home, zodat de Pocket nog wat extra Windows bestanden moest downloaden. Hierna was de Pocket echter weer volledig functioneel en viel er heel aardig mee te werken. Alles reageert vlot en voorspelbaar, iets minder vlot dan je van bijvoorbeeld een 2023 MacBook Pro M2 gewend zou kunnen zijn, maar alleszins werkbaar en ik zou er denk ik geen moeite mee hebben om er (met een aangesloten draadloze toetsenbord en muis) een dag mee te moeten werken, of er bijvoorbeeld in de trein wat artikelen mee te schrijven. YouTube video’s doen het opperbest.
GPD Pocket met Windows 10 Pro en een Bluetooth Microsoft Designer toetsenbord met Microsoft muis
Pocket met Kali Linux
Kali Linux is een Linux distributie specifiek bedoeld als pen test tool suite. Het wordt uitgegeven en onderhouden door Offensive Security (‘OffSec’), een Amerikaans internationaal bedrijf dat zich bezighoudt met informatiebeveiliging, pen testen en digitaal forensisch onderzoek. Het bedrijf, actief vanaf ongeveer 2007, creëerde open source-projecten, geavanceerde beveiligingscursussen, de ExploitDB-kwetsbaarheidsdatabase en de Kali Linux-distributie. Specifiek voor de GPD Pocket ontwikkelde Re4son een Kali installatie. Kali Linux is niet een handig besturingssysteem als je verder ook nog iets met je computer wilt doen. Veel van de ‘normale’ dingen die je met je besturingssysteem wilt doen, zijn bij Kali Linux uitgeschakeld of op een alternatieve manier ingericht. Zo heb je standaard geen verbinding met het internet; niet handig als je even wat wilt doen. Wat Kali Linux wél heeft, zijn diverse tools om pen testen mee uit te voeren, en daar een heleboel van. Het leek me daarom handig om Kali Linux vanaf een USB stick op te starten. Wordt het allemaal niet sneller van natuurlijk. Ik heb de Gnome desktop versie kali-linux-pocket-20180513.iso van Re4son gedownload en met balenaEtcher op een USB stick geschreven. Van de USB stick opstarten door in het Bios (Del ingedrukt houden bij het opstarten) de opstartvolgorde te veranderen. Kali Linux start volledig werkend in de modus Live Forensic, maar bewaren op schijf kan alleen door het resterende deel van de USB stick geschikt te maken voor schrijfdoeleinden,
Kali Linux op GPD Pocket
Het updaten van de wat gedateerde kernel voor de GPD Pocket levert in eerste instantie problemen op, die te fixen zijn met het volgende commando:
Veel van de Kali tools zijn overigens ook prima onder andere Linux distributies te gebruiken. Onder Ubuntu bijvoorbeeld. Omdat er zo veel tools beschikbaar zijn onder Kali Linux is iets van een hulpje hier wel nodig. Een handig tool voor de selectie van Kali Linux tools is Katoolin, hoewel daar het één en ander op valt af te dingen.
Kali Linux installeren ván een USB drive óp een USB drive
De Kali Linux distributie van Re4son heeft als nadeel dat er sindsdien fors wat wijzigingen zijn geweest in de kernel en dat deze niet meekomen met de oudere distributie. Recentelijk heeft Gabe van Bit Drifting een poging gepubliceerd om een standaard versie van Kali Linux te installeren op de GPD Pocket en dat lijkt te werken. Abraham van Foss Linux kwam al eens met een ‘van USB naar USB’ installatieprocedure, waarbij je Kali Linux opstart van de ene USB drive en installeert op een andere. Klinkt als een moeite-waard-experimentje:
Installeer Kali Linux op een USB stick
Start op van de USB stick
Start het Kali Linux installatieprogramma
Installeer Kali Linux op een tweede USB stick
Start nu op vanaf de tweede USB stick en rond de configuratie af
Als je bedenkt dat de time-o-mat in de basis een wekkerradio-zonder-radio is, versterk je daarmee het vermoeden dat deze overontwikkelde schakelklok van Rowenta een uitdaging in Duitse industriële vormgeving is geweest. Op een verder oninteressante middag in 1982 moeten een paar ingenieurs tegen hun nieuwe collega’s hebben gezegd “hee, we hebben een schakelklok nodig in het lab. Kunnen jullie iets moois ontwerpen?” Of zoiets. Feit is dat de time-o-mat van Rowenta, voor de tijd meer had te bieden dan je gemiddelde mechanische schakelklok. Twee schakeluitgangen bijvoorbeeld. En een 7-segment VFD-display. En interessante Duitstalige instructies op het bedieningspaneel in een technisch aandoend lettertype.
De time-o-mat voorziet in de actuele tijd, in 24-uursformaat met lichtgevende fluorescente cijfers weergegeven. Twee geschakelde uitgangen en een elektronische pieper bieden de verwachte acties en de functies bestaan uit het schakelen op een ingestelde tijd, of een in minuten ingestelde afteltijd. Het apparaat heeft geen handleiding nodig: alle mogelijke functies zijn van het voorpaneel af te lezen. Twee drukknoppen maken het mogelijk om de actuele tijd, de afteltijd of de wektijd in te stellen. Een grote keuzeschakelaar schakelt tussen de verschillende functies. Een geluidsalarm kan met een knopje aan de bovenkant van de time-o-mat worden uitgeschakeld.
Het verwijderen van de enkele schroef aan de onderzijde laat het apparaat in twee helften uiteenvallen en geeft een blik aan de binnenzijde. En eerlijk is eerlijk: hoe degelijk en industrieel de buitenkant er ook uit moge zien, de binnenkant is een absolute wanhoop van onzorgvuldig ontworpen elektronica. Op de pertinax printplaat zijn zowel hoog- als laagspanningsonderdelen gemonteerd. Onderdelen zijn kriskras over de printplaat verspreid zonder enig gevoel voor orde of regelmaat en op diverse plaatsen zijn achteraf gemonteerde draadbruggen te zien. De ingenieur die zo zorgvuldig de buitenkant ontwikkelde had niets van doen met de zo onzorgvuldig opgezette binnenkant. Maar het werkt, het werkt. Brandplekken op de binnenzijde suggereren echter dat dat niet altijd ruim binnen de veiligheidsmarges heeft plaatsgevonden.
Prachtig om te zien is de time-o-mat echter zeker. En laten we wel zijn: een mooi ontworpen schakelklok past altijd wel ergens in de werkplaats. Maar we houden ‘m in de gaten.
Een jubileumexemplaar op de 45e verjaardag van een iconische microprocessor op een handzame printplaat met lichteffecten, een kit die je zelf moet solderen en die je met batterijvoeding als kerstversiering kunt dragen. Veel meer retro wordt het niet en dat is precies de reden waarom Lee Hart, retrotechnicus in hart (haha) en nieren de single board computer ontwikkelde.
Vanuit een zeker perspectief is 1977 als startjaar van de thuiscomputerindustrie aan te merken; een jaar waarin zowel de Tandy TRS-80, Apple II en de Commodore PET het licht zagen. Die laatste twee werkten met een MOS Technology 6502 microprocessor, die enkele jaren daarvoor was ontworpen door Chuck Peddle van MOS Technology. Die 6502 had een elegant ontwerp die krachtige toepassingen op een eenvoudige manier mogelijk maakte en mede door de lage prijs in de meest succesvolste home computers werd toegepast.
Hoewel de markt ervoor in Nederland wat richting de permanente computermusea aan het verschuiven is, zijn de zogenaamde ‘Vintage Computer Festivals’ wereldwijd nog steeds een groot succes. Op deze evenementen laten hobbyisten hun vintage computers zien, soms nog in volledig originele vorm, soms met indertijd onmogelijk geachte uitbreidingen. Sommige van de festivals voeren een soort ‘badge’ voor de deelnemers en participanten en de Lee Hart’s 6502 40th Anniversary Computer Badge is hier een voorbeeld van.
De badge is een volledig werkende 6502-computer, met RAM, ROM, LED-display, seriële poort en ingebouwde BASIC. Het is volledig gebouwd met vintage technologie; geen moderne of vervangende. Sluit hem aan op een terminal of computer, laad een bericht en de badge schuift het over het LED-display. Of pronk met uw BASIC- of machinetaalexpertise door uw eigen programma’s te schrijven om iets echt spectaculairs te doen!
Een officiële gids met alle op dat moment bekende radiobuis-schakelingen voor het maken van kortegolfontvangers én -zenders. Deze gids moet wereldwijd een kentering hebben aangebracht in de productie van radiotoestellen en van invloed zijn geweest op het leven en werken van ontelbare mensen. Om het belang van deze publicatie te benadrukken werd deze in 1987 in ongewijzigde vorm opnieuw uitgebracht, met als toevoeging een verhandeling en vergelijking over het gebruik van transistoren.
De ‘manual’ bevat vooral veel schakelingen voor ontvangers en zenders. Meestal opgebouwd uit een radiobuis en bijbehorende ontvangstspoelen en met veel foto’s en werkbeschrijvingen aangevuld. Het is een geschiedenisboek die zich vooral door de technische lezer laat verslinden. Ik vind het boek, ondanks het feit dat veel van de schakelingen ondertussen door de tijd zijn achterhaald, fantastisch om door te bladeren. Veel van de schakelingen zijn op dat moment het neusje van de zalm op het gebied van innovatie en technische know-how en je kunt niet veel anders dan respect hebben voor deze mate van gedetailleerde publicatie. Ik vind de toevoeging van de pagina’s over transistoren (duidelijk herkenbaar als toevoeging door de afwijkende plaatsing van het paginanummer) een welkome aanvulling, omdat er moeite voor is gedaan buizenschakelingen en transistorschakelingen met elkaar in overeenstemming te brengen.
Complete batterijgevoede wereldontvanger met 2 radiobuizenRadio-ontvanger met 4 radiobuizenEen verklaring van het toepassingsgebied van transistoren
De magie van een goede programmeertaal zit verscholen in de eenvoud waarmee een bepaald idee kan worden uitgedrukt. Processor-assembleertaal is complex, krachtig en moeilijk om te leren gebruiken. Om een programmeertaal in de beginjaren van de thuiscomputers te laten landen moest deze niet alleen ‘goed’ zijn, maar als programma ook nog passen binnen de toenmalige beperkingen op het gebied van opslag, verwerkingssnelheid en werkgeheugen (RAM). De Tiny BASIC programmeertaal, als concept voor het eerst voorgesteld door Dennis Allison in het septembernummer van People’s Computer Company’s Dr. Dobb’s Journal, voldeed aan die eisen. De Journal begon net met publiceren en had als doel te dienen als referentiewerk; publicatie van een programmeertaal paste fabelhaft in dat concept. Tiny BASIC was op het moment van publiceren nog geen programmeertaal met een wijde beschikbaarheid voor de diversiteit aan computerhardware in die tijd: van de lezers van het blad werd de bovengemiddelde inspanning verwacht om Tiny BASIC zélf voor de eigen hardware te implementeren. Diverse codevoorbeelden en implementatierichtlijnen hielpen daar echter bij en Tiny BASIC kwam je daarna in heel veel varianten tegen.
De eigenschappen van de voorgestelde Tiny BASIC waren als volgt:
Alleen 8-bit (of 16-bit) integerberekeningen in het bereik -128 tot +127 of -32768 tot +32767
26 variabelen met namen A, B, C, D, .. , Y, Z
De RND functie
7 BASIC statements: INPUT, PRINT, LET, GOTO, IF, GOSUB, RETURN
Strings alleen als parameter voor PRINT
Hoewel de uitrusting van Tiny BASIC beperkt lijkt, viel dat in het licht van de hardwaremogelijkheden van de computers in de jaren ’70 nog reuze mee en ook zonder later geïntroduceerde toeters en bellen waren complexe programma’s mogelijk. Met INPUT was het mogelijk om invoer van een gebruiker te vragen (beperkt tot geen input, of een geheel getal). Met LET konden alle mogelijke berekeningen worden uitgevoerd – expressies geëvalueerd – zolang de uitkomsten maar beperkt bleven tot gehele getallen. En met PRINT konden de antwoorden op het scherm worden getoverd. Vorwaardelijke verwerking werd mogelijk met IF en grotere programma’s konden gebruik maken van routines met GOSUB en RETURN. Tiny BASIC was dan ook een instant succes.
In de latere jaren kwam je Tiny BASIC in allerlei vormen en onder diverse namen tegen. Laatst zag ik een implementatie op een Arduino, die een listing op een miniatuur OLED scherm toonde. En het stond de programmeurs vrij om zelf uitbreidingen aan de taal te maken, bijvoorbeeld door functies toe te voegen voor wiskundige berekeningen, of specifieke hardware of I/O uitbreidingen. Succes verzekerd.
De basis Tiny BASIC instructies zijn voldoende voor ieder denkbaar programma die binnen de beperkingen van geheugen en integerberekeningen moet werken. Met de combinatie van IF en GOTO waren ook herhalingen mogelijk:
100 LET L = 0 110 PRINT "IN THE LOOP", L 120 LET L = L + 1 130 IF L < 10 THEN GOTO 110 140 PRINT "OUT OF THE LOOP"
In latere Tiny BASIC versies werd zonder uitzondering de FOR .. TO .. NEXT constructie toegevoegd, zodat de code hierboven herschreven kon worden als:
100 FOR L = 0 TO 9 110 PRINT "IN THE LOOP", L 130 NEXT L 140 PRINT "OUT OF THE LOOP"
Omdat de Tiny BASIC programmeertaal maar weinig woorden kent en deze woorden toch al als enkele ’token’ in het geheugen van de computer werden opgeslagen, zochten veel computerbouwers naar manieren om met een enkele toets een geheel BASIC woord in te kunnen voeren. Hieronder een voorbeeld van de toetsenbord-layout voor de Tiny BASIC implementatie op de Micro-Professor MPF-1, wat gezien de aanwezigheid van FOR .. TO .. NEXT al een meer uitgebreide versie betreft. De commando’s SAVE, CONT, LIST, NEW, LOAD, RUN en ENTER zijn geen programmeerinstructies, maar middelen om programma’s in z’n geheel te laden van of bewaren op cassetteband, een programma te starten, te ‘listen’, of een afgebroken programma te hervatten.
Er is een categorie horloges die handig past bij het dragen van een overhemd en colbert. Het soort horloge dat niet veel toeters en bellen (‘complicaties’) heeft, klein en dun is zodat het onder het manchet van een overhemd wegvalt, van mooi maar niet te opzichtig materiaal is gemaakt en dat een bepaalde zuinige en zakelijke uitstraling heeft. Die categorie wordt ‘dress watch’ of ‘suit watch’ genoemd en bij gebrek aan Nederlandse vertaling wellicht het best als ‘gekleed polsklokje’ beschreven kan worden. Ieder merk horloge, van Casio en Swatch tot Rolex en Cartier hebben in deze categorie diverse modellen beschikbaar, met per jaar meestal nieuwe trends en uitvoeringen.
Omega, het in Zwitserland gevestigde horlogemerk, bestaat sinds 1850 en opereert sinds 1950 als exclusief en luxe merk dat ieder jaar opnieuw nieuwe innovatieve en trendbepalende modellen presenteert. Verzamelaars kennen veel waarde toe aan de oudere Omega horlogemodellen omdat deze tijdloze stijl combineren met vooruitstrevende techniek en mede daarom als goede investering worden gezien. Omega was één van de eerste merken met een led-horloge maar staat vooral bekend om haar analoge wijzerplaat-uurwerken die in roestvrijstaal, brons en massief goud worden uitgevoerd, waarbij de meeste modellen na 1965 waterdicht zijn. De prijzen van nieuwe én gebruikte Omega horloges lopen van enkele honderden euros tot in extreme gevallen tienduizend of meer. Gebruikte, soms als nieuw uitziende maar evenvaak volledig afgedragen klokjes zijn immer populair en laten we eerlijk zijn: wie wil niet zo’n mooi (al dan niet bekrast en bebutst) horloge om zijn of haar pols.
Kostuumdrama’s spelen zich af in een andere wereld, in een andere tijd. In het geval van het science fiction genre is die tijd de toekomst en de andere wereld een andere planeet, of een onherkenbare Aarde. De televisieserie Blake’s 7 werd voor de BBC ontwikkeld door Terry Nation, een gevestigde science fiction producent die ondermeer eerder de televisieserie Survivors en diverse afleveringen van Doctor Who had geschreven. Blake’s 7 hing door het lage budget van foamboard en arcylverf aan elkaar, maar de veelal dramatische verhaallijnen waren solide en de personages goedgekleed, uitgediept en intrigerend.
Blake’s 7 werd in 25 landen aangeboden en bevatte verhaallijnen per aflevering, per personage en over de seizoenen heen. De serie bevatte een goed volume aan ruimteschepen, robotten, galactische keizerrijken en buitenaardsen. De geschetste toekomstbeelden waren vaak dystopisch en zwartgallig, maar de personages wisten voldoende humor in de serie in te brengen om het geheel een bepaalde mate van luchtigheid te geven. De ondersteunende synthesizer-geluidseffecten zijn me nog lang bijgebleven.
Bij een echte fan van de serie mag de verzameldoos met DVD’s niet ontbreken
In de eerste aflevering leren we Roj Blake kennen die in contact komt met een groep vrijheidsstrijders die nog geen 10 minuten later in de aflevering allemaal worden vermoord door de Federatie. Blake wordt als enige overlevende berecht en gedeporteerd naar een buitenplaneet genaamd Cygnus-A. Op weg daarnaartoe leert hij medegevangenen Vila, Gan, Jenna en Avon kennen. Samen saboteren ze het gevangenisschip waarin ze worden getransporteerd en net als ze overtuigd zijn van hun succes wordt hun opstand de kop ingedrukt. Het gevangenisschip komt onderweg een enorm afgedreven supermodern en zo te zien verlaten ruimteschip tegen dat zich echter met dodelijke kracht verdedigt tegen aanmeren door het gevangenisschip. Blake, Jenna en Avon worden ingezet om het schip te bergen en in een onverwachte plotwending nemen zij bezit van het verlaten ruimteschip, dat vele foefjes en handige vindingen bevat, waaronder een fenomenaal krachtige aandrijving en een eigenwijze maar slimme navigatiecomputer genaamd Zen die de schipsnaam Liberator uit Jenna’s gedachten haalt. Blake experimenteert met het transportsysteem en landt op Cygnus-A, De resterende gevangenen zijn ondertussen onderworpen aan een lokale cult en de meesten willen niet meer van de gevangenisplaneet ontsnappen, op Vila en Gan na die meekomen naar de Liberator. Aan het einde van aflevering drie laat Blake de Liberator van de achtervolginsschepen van de Federatie wegvliegen om het schip en haar mogelijkheden grondig te leren kennen.
In 1978, het verschijningsjaar van Blake’s 7, hadden kijkers van de serie geen computer in huis. Ze hadden geen kijk op computertechnieken die later gemeengoed werden. Met wat gekleurde accukabels, geluidseffecten bij het (handmatig!) openen en sluiten van deuren en wat vierkante bedieningsknoppen waarop door de acteurs met willekeurige bewegingen werd gedrukt kwam de serie een heel eind in de illusie van een toekomstbeeld dat door technologie werd gestuurd. Met een 2022 consumentenoog lijken de meer alledaagse vindingen zoals videocamera’s en telefonie chromelijk achterhaald. De navigatiecomputer Zen heeft echter verrassend veel weg van een 1978-implementatie van Siri.
Wereldradio’s, of multibandontvangers, zijn er altijd te kust en te keur geweest. De Sony ICF-SW1 is niet alleen bijzonder in deze categorie vanwege zijn compact formaat en eenvoudig uiterlijk, maar ook vanwege de het feit dat er met het apparaat alle in gebruik zijnde FM frequenties van 76 – 108 MHz en alle AM frequenties van 150 – 29.999 kHz zonder enige onderbreking ontvangen kunnen worden. En dan hebben we het hardplastic koffertje met wereldvoeding, oortelefoons en buitenantenne-met-antenne-verleng-kabel nog niet genoemd.
De Sony ICF-SW1 is een miniatuur langegolf (150 – 300 kHz), middengolf (300 – 3.000 kHz) en kortegolf (3.000 – 30.000 kHz) ontvanger die zowel AM- als FM signalen hoorbaar maakt. Het ontvangbaar bereik is zo goed als de volledige frequentieband, met kleine omissies aan de onderkant van de lange golf (3 – 150 kHz) en aan de bovenkant van de korte golf (30.000 – 76.000 kHz en 108.000 – 300.000 kHz) waar militaire communicatie plaatsvindt. Het toestel werd vanaf 1988 geproduceerd. Door het compacte formaat en beperkingsloos ontvangstbereik werd de ontvanger naar verluid ook door spionnen en agenten gebruikt voor het afluisteren van geheime transmissies, hoewel de ontbrekende frequentiebereiken dat iets onwaarschijnlijker maakt. De radio werd waarschijnlijk het meest door reizende en camperende consumenten gebruikt die er de wereldnieuwsstatons van ondermeer de BBC mee luisterden. De meegeleverde lange staafantenne kon in dat geval buiten de tent worden geplaatst, waarbij de uitrolbare aansluitkabel netjes naar binnen kon worden geleid. Hoewel de radio een enkele luidspreker aan boord heeft en daarmee mono geluid weergeeft, kunnen FM uitzendingen in stereo met de meegeleverde oortelefoons worden geluisterd. Met een schuifschakelaar kan de klankkleur worden geregeld.
De ICF-SW1 werd geleverd in een koffer op A4 formaat, met hierin ruimte voor de ontvanger, een externe antenne, een voeding geschikt voor diverse landen, de oortelefoons en de handelingen. Een slimme keus, want de ICF-SW1 is typisch een apparaat dat je af en toe wilt gebruiken en dan alle accessoires bij de hand wilt hebben, terwijl als de boel is opgeborgen de stevige koffer langdurig de inhoud zal beschermen.
Ik heb een cosmetisch als nieuw uitziende kit voor een paar tientjes van eBay kunnen sourcen. Erg blij mee: de radio ziet eruit alsof -ie nog nooit is gebruikt en ik verwacht er veel gebruik van te maken als bureauradio. Maar hij doet het niet meer: in plaats van mooi geluid komt er een ratelend geluid als van een defecte brandmelder vanaf. Er klinkt nog wel iets van geluid doorheen, maar het stoorgeluid is dat: storend. Verklaart de lage prijs en het label ‘just for parts’ die de verkoper bij de aanbieding had staan. Het geluidsprobleem doet aan als iets met condensatoren en een vlugge zoektocht levert inderdaad op dat lekkende condensatoren een bekend probleem zijn van deze radio. Moet te fixen zijn.
Basisprint met defecte condensatoren weergegeven
1 x 33 µF/4V radiaal SMD (C608, koppeling DC-DC circuit met audio eindversterkercircuit)
2 x 47 µF/4V radiaal SMD (C426 en C431, onderdelen van het FM decodeercircuit)
1 x 100 µF/4V radiaal SMD (C607, koppeling DC-DC circuit met audio eindversterkercircuit)
2 x 220 µF/4V radiaal SMD (C420, koppeling ontvangercircuit en FM decodeercircuit en C613, koppeling DC-DC circuit met audio eindversterkercircuit)
De Philips HL 3695 vertaal-machine is een apparaat waarmee woorden van de ene taal in een andere kunnen worden vertaald. De beschikbare talen zijn Nederlands, Duits, Frans, Engels, Noors, Spaans, Italiaans, Japans en Arabisch, met in elke taal 3000 woorden, waarvan 3 talen tegelijk in het apparaat kunnen worden geplaatst. De talen komen elk in een kunststof blokje die separaat werden verkocht. De vier AA-batterijen kunnen het apparaat een paar uur van stroom voorzien, maar het apparaat is snel aan- en uit te zetten waardoor de gebruiksduur fors kan worden verlengd.
Hoogspanningsdisplays werden in de jaren ’80 veelvuldig gebruikt in consumentenelektronica, maar minder in draagbare apparaten omdat de stroomverzorging ingewikkeld was met spanningen die hoger waren dan de voedingsspanning, complexe aansturing en een fors verbruik. De vertaal-machine (hij werd door Philips niet ‘computer’ genoemd) kwam misschien met het stroomverbruik weg omdat de theorie wellicht was dat het apparaat voor iedere vertaling zou worden aangezet en na gebruik weer uit. Een grote rode led aan de voorkant zorgde ervoor dat de gebruiker het uitschakelen niet zou vergeten. Er kan worden geschakeld tussen alkaline- en oplaadbare nikkel-cadmium batterijen maar ook het gebruik van een netadapter is mogelijk,
16 tekens ‘Vacuum Florescent Display’. De tekens zijn veelzijdiger dan de 7-segments displays die we van vroegere rekenmachines kennen, maar hebben niet de mogelijkheden van de displays die zijn voorzien van individueel aanstuurbare beeldpunten
Het display bevat 16 tekens en een woord kan in de eerste van de geplaatste talen worden ingevoerd en (indien beschikbaar) in één van de andere twee talen worden weergegeven. Enkele veelgebruikte zinnen zijn in iedere taal beschikbaar en berekeningen zijn, met wat goede wil van de gebruiker, mogelijk, zij het niet met een snelheid of nauwkeurigheid die je van een rekenmachine zou verwachten. Speciale features zijn ondermeer het tonen van de gehele inhoud van de woordlijst in één van de geplaatste talen naar keuze en het tonen van een kort lijstje met veelgebruikte zinnen. Naar huidige maatstaven bevat het apparaat beperkte functionaliteit: de totale woordenlijst past waarschijnlijk op een paar A4’tjes en legitimeert de vraag waarom geen boekje met woorden mee te nemen.
De Philips HL 3695 bevatte aan de binnenkant geen kenmerkende Philips onderdelen, terwijl Philips in die tijdsperiode zelf veel van de onderdelen, zoals de gebruikte TTL chips, zelf produceerde. Het apparaat is dan ook niet door Philips ontwikkeld of geproduceerd, maar een rebatch van de M100 van het Amerikaanse Craig. Het ontwikkeltraject van dit apparaat is terug te herleiden naar de inspanningen van één enkele individu:
In 1978 richtte uitvinder en ondernemer Ron Gordon het bedrijf Friends Amis, Inc. op en patenteerde een meertalige vertaler genaamd het Ami LANGUAGE System. Het ontwerp van dit apparaat was gebaseerd op een 8-bit Mostek MK3870-microcontroller met 2K intern programmageheugen en door de gebruiker verwisselbare taalmodules. Het systeem van apparaat en verwisselbare modules werd in de VS verkocht door de in Californië gevestigde elektronicafabrikant Craig, terwijl Friends Amis de binnenkant van het apparaat produceerde en de eindmontage deed. De vertaler werd in 1979 op de markt gebracht als een ‘Translator & Information Center’ en in andere landen waren rebatches beschikbaar, zoals onze Philips HL 3695 vertaal-machine en in Duitsland de MBO Pocket-Computer. Gordon suggereerde dat er 300.000 microcontrollers werden ingekocht om de vertalers te produceren.
Het Ami LANGUAGE System en de M100 en rebatches waren een noviteit in die zin dat ze niet programmeerbaar waren, maar nog steeds een volledig capabele computer, beeldscherm en toetsenbord bevatten. Daarin zag het Japanse Matsushita Electric Industrial Co. kansen voor een product dat toen nog niet bestond: een computer die enkele, zo niet de meeste, toeters en bellen had van een grote computer, maar draagbaar was en op batterijen werkte. Het moet klein en programmeerbaar zijn, connectiviteit hebben en een volledig qwerty-toetsenbord bevatten. Gordon’s Friends Amis ontwierp ook deze eerste Hand Held Computer (HHC) die Matsushita in 1981 op de markt bracht en produceerde.
Wikipedia (artikel geschreven door Rudi Niemeijer van retro-lab.nl)
Forbes MagazinePersonal Computer WorldCraig M100 advertentieCraig M100 latere advertentieMatsushita en Friends Amis ontwikkelen de eerste Hand Held Computer op basis van de translator
De HL 3695 is opgebouwd rondom een voorgeprogrammeerde Mostek MK3870 microcontroller, die in 1978 werd geïntroduceerd. De eerste microcontroller op de markt was de TMS1000 van Texas Instruments, die vanaf 1974 veelvuldig in volumeproducten zoals speelgoed werd gebruikt. Een microcontroller is een microprocessor waar de RAM en ROM zijn ingebouwd. Hiervoor vervalt de noodzaak van de data- en adresbussen en de hierdoor vrijgekomen aansluitingen kunnen voor I/O toepassingen worden gebruikt, zoals het aansturen van leds of displays en het uitlezen van schakelaars of toetsenborden. De ROM-inhoud van microcontrollers werd in eerste instantie in de fabriek meegeëtst op de chip, maar was door de opkomst van EEPROM vanaf 1987 ook door de eindklant of eindgebruiker programmeerbaar. De gebruikte MK3870 heeft 2K aan ROM waarin de programmatuur voor het uitlezen van het toetsenbord, het aansturen van het beeldscherm, het inlezen van de taalmodules en het tonen van de juiste vertaling op basis van de invoer zit opgesloten. In de vertaal-machine vinden we naast de microcontroller nog enkele andere chips die helpen bij het opbouwen van de informatie op het display. Het display bestaat uit 16 tekens van elk 15 segmenten (inclusief de decimale punt).
Behuizing
Type aanduiding
Fabrikant
Omschrijving
Datumcode
DIP40
SL90200 / MK3870
Mostek
8-bit general purpose microcontroller with 2K mask-programmable ROM
7944
DIP28
DS8881N
National Semiconductor
Vacuum fluorescent display driver
7945
DIP18
CDP1824CE
RCA
CMOS 64-Word x 8-Bit Static RAM
7941
DIP16
74LS156N
RAYC
Dual 2-line to 4-line decoders / demultiplexers
7937
DIP18 (2x)
DI 514-3
8014 (?)
Geïntegreerde circuits in de HL 3695 vertaal-machine
A review [..] in Personal Computer World magazine (Dec 1979) [..] indicates that the [Craig M100] is based on the [Mostek MK3870 microcontroller], where the on-chip ROM was crucial – Brainbank/Craig designer Ron Gordon told PCW he chose the chip “because it was the only one with 2K bytes at the time we made the choice.” He claimed his company, Friends Amis, had “three-quarters of the 400,000 unit world market for 1979.”