Intel 8052AH-BASIC (1986)

De afgelopen 50 jaar hebben toegezien op parallelle ontwikkelingen in computer architectuur, chipfabricatie en massaproductie. De microprocessor is hiervan een tekenend resultaat, dat voor het eerst in 1971 een commercieel succes werd door de introductie van de 4-bit 4004 van een toen nog klein en onbekend bedrijfje genaamd Intel. Veel bedrijven volgden Intel’s voorbeeld en tegen het eind van de jaren ’70 kon je uit een half dozijn microprocessoren kiezen. In die jaren explodeerde het aantal computergebruikers van een handvol ondernemende hobbyisten en technisch onderlegde ‘hackers’ naar miljoenen zakelijke, industriële, ambtelijke, educatieve en thuisgebruikers, die allemaal de beschikking hadden over relatief betaalbare computeroplossingen.

Gelijktijdig aan de microprocessor, gebruikmakend van dezelfde ontwikkelingen ontstond de microcontroller, met de TMS1000 van Texas Instruments als lichtend voorbeeld. Microcontrollers zijn voor het grote publiek veel minder als eindproduct bekend dan de veel vaker genoemde microprocessoren, hoewel termen als ‘Arduino‘ en ‘ESP32’ ook bij de gemiddelde consument bekend beginnen te raken. Het grote publiek is zich echter zeer bewust van het feit dat ‘iets’ verantwoordelijk is voor de slimmigheid in huishoudelijke apparaten zoals broodroosters, koffiemachines, televisies, ovens, wasmachines, koelkasten, elektrische tandenborstels en ontelbare andere ‘gadgets’.

Een microcontroller bestaat intern uit een microprocessor, werkgeheugen, programmaopslaggeheugen en I/O voorzieningen. Dit maakt het in veel opzichten een regelcomputer-in-een-chip, waarbij er slechts een externe voedingsspanning nodig is om een programma uit te voeren. De eerste microcontroller was de TMS1000 van Texas Instruments (1974), gevolgd door de 8048 van Intel (1977). Een opvolger van de 8048 was de 8051 (1980), met als speciale uitvoering de hier beschreven 8052AH-BASIC (1986).

Het grootste verschil tussen microprocessoren en microcontrollers is gelegen in hun toepassingsgebieden: waar de microprocessor bedoeld is voor generieke toepassingen is de microcontroller bedoeld voor besturingstoepassingen met minimale externe componenten. Zo heeft een microprocessor over het algemeen geen intern geheugen, terwijl een microcontroller dat wel heeft. Een microcontroller heeft veel meer bitvergelijkingsinstructies en overwegend een beperktere instructieset die vooral op snelheid is ingericht. Ook de mogelijkheden om met andere chips en direct met digitale en analoge elektronica te communiceren is bij een microcontroller meer uitgemeten dan bij een microprocessor.

De MCS-51 is een familie van microcontroller IC’s, ontwikkeld, geproduceerd en op de markt gebracht door Intel, gebaseerd op de archetype 8051. Andere IC-fabrikanten zoals Siemens, Advanced Micro Devices (AMD), Fujitsu en Philips zijn gelicentieerde fabriekanten van deze microcontrollers. De microcontrollers uit de MCS-51 familie zijn geoptimaliseerd voor besturingstoepassingen voor ondermeer de automobielindustrie met in de instructieset een verscheidenheid aan adresseringsmodi, handige 8-bits rekenkundige instructies, ínclusief instructies voor vermenigvuldigen en delen en ondersteuning voor één-bit variabelen met bijbehorende bitmanipulatiemogelijkheden.

In de tabel zijn enkele van de MCS-51 microcontrollers weergegeven met hierbij aangegeven de hoeveelheid interne geheugen. Het interne gebeugen ligt in hetzelfde adresbereik als het externe geheugen, wat de uitwisselbaarheid van de microcontrollers vergroot.

Configuraties in de MCS-51 familie van microcontrollers

Een speciale variant van de 8052AH, de 8052AH-BASIC, heeft een af-fabriek in het maskeerbaar ROM ondergebrachte drijvendekomma-BASIC genaamd MCS-BASIC, een terminalserver en een EPROM programmeercircuit voor de opslag van programma’s. Intel bracht deze 40-pins microcontroller in 1986 op de markt.

Intel 8052AH-BASIC, een 8052AH microcontroller uit de MCS-51 familie met firmware in maskeerbaar ROM

De 8052AH-BASIC was bij de introductie in 1986 om verschillende redenen bijzonder: het bevatte een eenvoudige terminalserver met een ingebouwde editor, zodat programma’s met een seriële terminal of terminalemulatieprogramma beheerd konden worden. Ook de ingebouwde MCS-51 BASIC maakte deze microcontroller speciaal. Nog niet eerder was er een besturingschip met een ingebouwde hogere programmeertaal beschikbaar geweest.

Elektuur kwam met het november 1987 nummer met het ontwerp van een microcontrollerboard gebaseerd op de 8052AH-BASIC, ongeveer rondom de tijd waarin ik zelf ook voor mijn studie met deze microcontroller bezig was. Het ontwerp was opgebouwd rondom een 8052AH-BASIC V1.1, twee 6264 RAM’s, een 2764 of 27128 EEPROM, wat bus logica, een programmeerspanning-beveiliging, RS232 niveau-aanpassing en een reset-schakelaar.

Schema van de 8052AH-BASIC V1.1 schakeling

De opgebouwde microcontroller was een dubbelzijdige, doorgemetaliseerde printplaat met afmetingen van 10×15 centimeter. Twee connectoren maakten I/O en busuitbreidingen mogelijk. Op de printplaat zaten, buiten de 8052AH-BASIC micocontroller, twee RAM-chips, een EPROM-voet en enkele logicachips. De seriële ansluiting voor een terminal of computer met terminalsoftware bestond uit een 5-polige DIN aansluiting, in die tijd bekend als audioconnector waarmee audioapparaten onderling konden worden verbonden. De toepassing hiervan was niet standaard (een 9-polige D-connector was hier toepasselijker geweest), zodat er een kabel op maat gemaakt moest worden. Twee leds en een schakelaar maakten het geheel af. De printplaat was voorzien van montagegaten zodat het eenvoudig in een behuizing kon worden ingebouwd, een en ander overgelaten aan de creatieve vaardigheden van de constructeur.

Elektuur’s 8052AH-BASIC board, voorzien van twee RAM IC’s en een EPROM voet

Na het aansluiten van een geschikte terminal aan de 5-pins DIN-aansluiting en het inschakelen van de voeding werd een prompt op de terminal getoond en kon een programma worden ingetoetst:

*MCS-51(tm) BASIC V1.1*
READY
>10 FOR I=1 TO 3
>20 PRINT I
>30 NEXT I
>RUN
1
2
3
READY
>

Op de prompt konden enkele commando’s worden gegeven: RUNLISTNEWNULLRAMROMXFERPROGBAUDCALL en variaties hierop. Met LIST (of LIST met een regelbereik) werd het programma (of een deel hiervan) naar de terminal teruggegeven. Een regel werd gecorrigeerd door deze opnieuw in te voeren.

De geplaatste EPROM kon vanuit de controller worden geprogrammeerd met het commando PROG en programma’s konden eenvoudig vanuit de EPROM worden opgestart met het commando ROM. Programma’s konden slechts met UV-licht uit de EPROM worden gewist:

>LIST
10 FOR I=1 TO 3
20 PRINT I
30 NEXT I
READY 
>PROG
12
READY
>NEW
READY
>LIST
READY
>ROM 12
READY
>LIST
10 FOR I=1 TO 3
20 PRINT I
30 NEXT I
READY
>

Externe links

De 8052 microcontroller werd gebruikt als DSP processor op de Creative SoundBlaster serie geluidskaarten voor PC’s.

Monty Python and the Holy Grail (1975)

Monty Python and the Holy Grail is een komische film uit 1975. De film is geschreven, uitgevoerd en geregisseerd door Monty Python, een Engels/Amerikaanse komediegroep. De film is een losse parodie op de legende van Koning Arthurs zoektocht naar de Heilige Graal en is nog steeds een zeer populaire cultfilm. The Holy Grail heeft een verhaallijn bestaande uit episoden, in een stijl gebaseerd op de sketches van de Monty Python-televisieserie. Een groot deel van het verhaal wordt verteld in afzonderlijke delen, slechts verbonden door het doorlopende verhaal van de zoektocht naar de Heilige Graal en Terry Gilliams animaties. Ook een steeds terugkerend thema is de vraag of zwaluwen in staat zijn kokosnoten te dragen. Dit omdat de ridders in de film niet op paarden rijden, maar kokosnoten tegen elkaar slaan en zo het hoefgetrappel van paarden nadoen. Hoe die kokosnoten in het middeleeuwse Engeland zijn beland weet niemand, vandaar de vraag.

Adventure Soft’s Simon the Scorcerer (1993)

Simon the Sorcerer is een avonturenspel ontworpen en uitgebracht door Adventure Soft in 1993. Het spel is uitgekomen voor de Amiga, Amiga CD32, MS-DOS en RISC OS. De speler bestuurt het personage Simon, een tiener, wiens hond Chippy een kist vindt op de zolder van hun huis. In de kist zit een toverboek. Wanneer Simon het boek op de grond gooit, ontstaat er een wormgat. Chippy gaat door het wormgat en Simon achtervolgt hem. Simon komt terecht in een andere dimensie waar hij in de kookpot belandt van drie goblins die hem willen opeten. Nadat hij ontsnapt komt hij in een dorpje terecht. Daar krijgt hij de opdracht om tovenaar Calypso te bevrijden die ontvoerd werd door de slechte magiër Sordid.

Externe link

Rocket eBook (1998)

De Rocket eBook (‘Rocketbook’) was een eerste generatie handzame eBook-lezer die werd geproduceerd door NuvoMedia. Het maakte gebruik van een drukgevoelig vloeibaar-kristallenscherm en en kon tot 10 eBooks gelijktijdig opslaan. Het apparaat had een standaard waarmee het met een computer werd verbonden om zo de ingebouwde accu op te laden en de software te actualiseren. Het bijzondere van de Rocket eBook was de vormgeving: het apparaat lag in de hand als een omgeslagen pocketboek. Rocket-compatibele boeken werden online verkocht, maar ook eigen tekstbestanden konden worden getoond. De ondersteuning voor epub en lit bestanden was afwezig. Het apparaat kostte zo’n 500 euro.

Solex (1946)

Solex is de naam van een Frans bedrijf dat vooral bekend is geworden door de rijwielen met hulpmotor, die het tussen 1946 en 1988 produceerde onder de naam Vélosolex (in Nederland afgekort tot Solex). Het bekendst werd de kleine bromfiets met een motorblokje dat via een wrijvingswiel het voorwiel aandrijft. De eerste Solex ontstond per toeval toen de Fransen Maurice Goudard en Marcel Mennesson in 1905 een fabriekje begonnen voor kleine motoronderdelen. In 1918 maakte men een fiets met een hulpmotor boven het achterwiel. Toen Marcel Menesson begreep dat er na de Tweede Wereldoorlog weinig vraag naar auto’s zou zijn ontwikkelde hij een nieuw hulpmotortje dat boven het voorwiel werd geplaatst. Hierna ontwikkelde Vélosolex een stevig frame met een comfortabel zadel en krachtige remmen en was ‘de Solex’ zoals we die nu kennen geboren. De introductie vond in 1946 plaats.

Dr. Dobbs Journal (1975)

Dr. Dobb’s Journal (DDJ) was een maandelijks journaal dat in de Verenigde Staten werd gepubliceerd door United Business Media. Het schreef over onderwerpen die in het interessegebied van software ontwikkelaars lagen. DDJ werd in 1975 gelanceerd en kende zijn populairste periode in de jaren ’90. Het was het eerste softwaretijdschrift, in tegenstelling tot hardware-georienteerde tijdschriften. Bijdragen kwamen ondermeer van Steve Wozniak, Jef Raskin, Gary Kildall en Jeff Duntemann. Vaak werd de broncode van volledige programma’s afgedrukt, zoals de listing van de Tiny BASIC interpreter en de Small-C compiler.

Atari Lynx (1989)

De Atari Lynx was de eerste draagbare kleurenspelcomputer, die in 1989 door Atari op de markt werd gebracht. De Lynx bood vele mogelijkheden, waaronder een multispeleroptie, waarbij met een Comlynxkabel meerdere Lynxen met elkaar verbonden werden. Ook had de Lynx een 3D-, grafische chip en een backlit-kleurenscherm. De Lynx had een aantal fraaie spellen beschikbaar, waarvan er vele op spellen uit de arcadehal waren geïnspireerd. De Lynx was relatief onsuccesvol doordat het voor Atari niet mogelijk was veel ontwikkelaars voor het maken van spellen binnen te halen. De hoeveel beschikbare games liep in de tientallen, veel minder dan het aantal games dat voor bijvoorbeeld een Nintendo Game Boy beschikbaar was.

Externe link

Philips’ experimenteerdoos EE2040 (1974)

Philips bracht in 1974 een nieuwe serie elektronica-experimenteerdozen op de markt. Deze EE2000 serie die volgde op de populaire EE1000 serie was veel moderner wat design betrof: in het oog sprongen de blauwe plastic montage platen en (bij de grotere dozen) het schakelpaneel. De serie werd 2 jaar later uitgebreid met de EE2010 serie, die modernere IC techniek had. De serie kon heel eenvoudig gestart worden met de EE2040 (groen), de iets uitgebreidere EE2050 (rood), en voor de echte grote starters de EE2003 (licht blauw).

De EE2040 was de eenvoudigste begindoos van de EE2000 elektronica-experimenteerdoosserie van Philips. Alle schakelingetjes werden op 1 montageplaat gebouwd. Met de weinige componenten waren goede experimenten te doen en leuke schakelingen op te bouwen, waaronder een (regelbare) toongenerator, knipperlicht en vloeistofpijl-indicator. Diegene die met deze doos startten maakten al kennis met de PNP transistor, si-diode, instelpotmeter en druktoets. De jonge experimenteerders konden met deze doos vanaf 8 jaar kennis maken met de elektronica.

De EE2000 serie werd ondermeer verkocht in de souvenierswinkel van het Evoluon in Eindhoven.

Sinclair QL (1984)

De Sinclair QL personal computer van Sinclair Research uit Engeland werd in 1984 op de markt gebracht. Het was de poging van Sinclair om, voortbordurend op het succes van de ZX Spectrum, de zakelijke markt te bedienen. Het systeem was voor die tijd een revolutionair ontwerp omdat gebruik werd gemaakt van een Motorola 68000 microprocessor met een kloksnelheid van 7,5 MHz. Het was het eerste systeem dat met deze nieuwe processor op de markt kwam, al was het beperkt in de mogelijkheden doordat de 68008 versie met de 8-bits databus werd toegepast (eenzelfde truuk als de eerste IBM PC overigens met de 8088 processor uitvoerde). Naast de 68008 bestond de hardware van de QL (Quantum Leap) uit onder meer twee ULA’s (Uncommitted Logic Arrays) voor het aansturen van het beeldscherm en de overige I/O functies en een secundaire Intel 8049 processor voor het afhandelen van het toetsenbord, de seriële poorten en het geluid. Er waren twee uitbreidingsconnectors aanwezig voor het aansluiten van een externe ROM en overige randapparatuur zoals floppydisk-controllers en extra RAM-geheugen.

Het besturingssysteem van de QL was QDOS, een multitaskingbesturingssysteem dat door Sinclair research zelf was ontwikkeld. Na opstarten werd automatisch de Sinclair SuperBASIC interpreter gestart, die zowel als commando-schil voor het QDOS-systeem als programmeeromgeving fungeerde. Anders dan bij eerdere Sinclair-computers moesten SuperBASIC-opdrachten letter voor letter worden ingetypt, waarbij in bepaalde gevallen wel afkortingen mogelijk waren (bijvoorbeeld DEFine PROCedure kon worden ingetypt als ‘defproc’). SuperBASIC bood een gestructureerde programmeer-omgeving, vergelijkbaar met talen als Pascal en C, waardoor programma’s geschreven konden worden zonder het gebruik van GOTO en GOSUB-constructies.

De QL werd geleverd met 128 KB RAM geheugen, wat middels een uitbreidingsmodule kon worden vergroot. Officieel tot 640 KB, maar met bepaalde randapparatuur tot wel 896KB (de 68008 kan maximaal 1024 KB adresseren en in de QL was 128KB gereserveerd voor het ROM-geheugen en I/O adressen). Er zijn zelfs hardware-uitbreidingen geproduceerd die hun eigen (16-bit) 68000-processor, RAM en (floppydisk) I/O aan boord hebben, waardoor deze onderdelen in de QL feitelijk vervangen werden en daarmee de snelheid en betrouwbaarheid van de QL aanzienlijk vergroot.

Als monitor kon een televisie of een echt CRT beeldscherm worden gebruikt. De schermresolutie was 512 x 256 pixels bij 4 kleuren of 256 x 256 pixels bij 8 kleuren, waarbij ook vensters gedefinieerd konden worden zoals we die nu bij moderne grafische besturingssystemen kennen. Voor opslag was de computer voorzien van 2 ingebouwde Sinclair Microdrives, kleine cartridges met een eindloze smalle tape (van 5 meter lengte) die tot 100 KB aan gegevens kon bevatten. De computer werd geleverd met een geïntegreerd office pakket dat werd geleverd door Psion. Dit bestond uit een tekstverwerker (Quill), spreadsheet (Abacus), database (Archive) en grafische applicatie (Easel).

Speciaal het vermelden waard is het toetsenbord van de QL. Het waren licht plastic kapjes gemonteerd op hetzelfde concept als waar de ZX Spectrum bekend om was komen te staan: een rubber mat met noppen. De plastic kapjes op de wat wiebelige rubber matten maakten het gebruik van het toetsenbord deels beter, deels minder. De vorm van de kapjes was zorgvuldig ontworpen, met veel details en een moderne, tijdloze uitstraling. Moderne toetsenborden lenen nog vaak van dit ontwerp.

Sinclair’s ZX Spectrum (1982)

De ZX Spectrum is een homecomputer van Clive Sinclair. De computer is de opvolger van de ZX80 en ZX81. Alhoewel de naam eerst ZX82 zou gaan worden, werd voor ZX Spectrum gekozen, om duidelijk te maken dat het apparaat met kleuren kon werken. De computer moest op de televisie aangesloten worden. Opvallend zijn de kleine rubberen toetsen en de toetscombinaties om te kunnen programmeren. Er waren ongeveer duizend games in omloop voor de Spectrum.

Evenals zijn voorgangers maakte de ZX Spectrum gebruik van een Zilog Z80 microprocessor en een speciale, door Sinclair ontwikkelde chip om de overige functies uit te voeren. De ZX Spectrum was een populaire computer; de prijs was laag, er was veel software beschikbaar, het aantal uitbreidingen en accessoires was enorm en Sinclair bleef steeds opnieuw verrassen. Zo kwam er een Interface 1 beschikbaar met een seriële poort, een Interface 2 voor ROM cartridges, een met de Interface 1 te verbinden Microdrives, door Psion geschreven software, opvolgers in grotere behuizingen en de aankondiging van de Sinclair ‘Quantum Leap’.

Sinclair ZX81 (1981)

De ZX81 is een homecomputer die door Sinclair Research van Sir Clive Sinclair in maart 1981 op de markt werd gebracht. Het was de opvolger van de Sinclair ZX80. Hij werd geproduceerd door Timex. De ZX81 is grotendeels hetzelfde als zijn voorganger, maar er zijn toch een paar verschillen. Zo werd de ZX81 geleverd in een zwarte uitvoering terwijl de ZX80 wit was. Net als bij de ZX80 is een membraantoetsenbord gebruikt; het indrukken van een toets was dan ook niet duidelijk voelbaar.

Een groot voordeel van de ZX81 ten opzichte van de ZX80 is onder andere de uitbreiding met floating point-berekeningen en de mogelijkheid slow mode te gebruiken. Bij de ZX81 kon men nu tijdens de verwerking van een programma beeld blijven zien. Nadeel is wel dat daardoor de berekeningen tot vier maal langzamer konden plaatsvinden. De ZX81 heeft namelijk uit kostenbesparing geen afzonderlijke grafische chip. De Z80 processor moet daarom zelf de beeldschermuitvoer verzorgen en is hier tot wel 75% van de tijd mee bezig. De computer heeft naast een tekst mode ook een grafische mode waarmee men kon plotten met een resolutie van 64×44. Hobbyisten schreven later software waarmee de computer in staat bleek om ook graphics in een resolutie van 256×192 weer te geven.

Een zwak punt waren de externe RAM-uitbreidingsmodules waarmee het geheugen met 16 kilobytes (en later meer) kon worden uitgebreid. De modules waren zo wankel bevestigd dat vaak een reset van de computer volgde wanneer de geheugenmodule per ongeluk werd aangeraakt (‘RAM pack wobble’), of zelfs als de tafel waarop de computer stond trilde.

Sinclair ZX80 (1980)

De Sinclair ZX80 was een eenvoudige thuiscomputer die in 1980 door het bedrijf Sinclair Research van Clive Sinclair werd uitgebracht. Het was de eerste computer die voor minder dan 100 pond verkocht werd in Groot-Brittannië. De ZX80 kon enkel via de post besteld worden en was voor 80 pond ook als kit beschikbaar. De machine had een witte plastic kast en een klein blauw membraantoetsenbord. Ze moest op een televisietoestel worden aangesloten. Het display had 24 regels van 32 tekens. Voor het genereren van het beeld gebruikte de ZX80 een combinatie van hardware en software waardoor ze enkel een beeld kon genereren wanneer er geen programma werd uitgevoerd en niet op input van de gebruiker wachtte. Om programma’s te bewaren had de ZX80 een cassetterecorderingang en -uitgang.

De machine gebruikte als microprocessor een goedkopere Zilog Z80-kloon, de NEC 780C-1, en had 1 KB RAM-geheugen (optioneel uitbreidbaar tot 16 KB) en een Sinclair BASIC-editor/interpreter in een 4 KB ROM. Sinclair BASIC was een integer BASIC die enkel met gehele getallen werkte.

HCC-dagen (1985)

Eén keer per jaar waren station Utrecht Centraal en de Jaarbeurs het domein van duizenden mannen: jong, oud, dik, dun, al dan niet behaard of bebrild. Zij hadden allemaal één ding gemeen: een passie voor computers en alles wat daarmee te maken heeft. Drie dagen per jaar werd hen een gelegenheid gegund om kennis bij te spijkeren en vooral tegen spotprijzen hard- en software aan te schaffen.

De HCC-dagen was een computerbeurs die jaarlijks in de maand november werd gehouden door de Hobby Computer Club (HCC). De locatie was de Jaarbeurs in Utrecht. Aanvankelijk duurde het evenement twee dagen, later werd dit verlengd naar drie. Standhouders waren fabrikanten en leveranciers van computeronderdelen en -apparatuur. Ook was er ruimte voor de gebruikersgroepen van de HCC en was er een markt waar computers en onderdelen verkocht werden tegen doorgaans lagere prijzen dan in de computerwinkels. De HCC-dagen trokken jaarlijks tienduizenden bezoekers. De laatste klassieke HCC-dagen werd in 2006 gehouden.

The Story of Star Wars (1977)

The Story Of Star Wars is een 1977 langspeelplaat met hierop een ingekorte versie van de gebeurtenissen uit de film Star Wars, met dialogen en geluidseffecten uit de oorspronkelijke bioscoopfilm. De opname werd geproduceerd door George Lucas en Alan Livingston en werd aan elkaar gesproken door Roscoe Lee Browne. De bioscoopfilm werd een hit in een tijd dat er geen thuisvideo bestond en voor veel fans was deze langspeelplaat dan de meest bereikbare manier om de film opnieuw te beleven. Het album werd ook op muziekcassette uitgebracht en was een groot commercieel succes.