Roland Moreno’s chipkaart (1974)

Als je in 1974 over “met plastic betalen” sprak, bedoelde je betalen met een magneetstrip. Zo’n magneetstrip was foutgevoelig, gemakkelijk te kopiëren en erg kwetsbaar. Niet heel modern ook. Roland Moreno bedacht dat er met een kleine microcontroller veel meer mogelijk was en kwam in 1974 met de chipkaart, die ook wel ‘smart card’ werd genoemd. Deze kaart was voorzien van een chip met software erop. De stroomvoorziening werd door de lezer van de chipkaart verzorgd.

Het prototype van de chipkaart bestond uit een printplaat ter grootte van een bankpas met daarop een verzonken gemonteerd programmeerbaar ROM-geheugen van 2 kilobit, voorzien van een kaartrandaansluiting. Daar was nog niks slims aan: het was letterlijk een geheugenkaartje. Al snel kwam hij echter op het idee om een microcontroller te gebruiken, zodat er versleutelde gegevensuitwisseling mogelijk werd. Twee Duitse uitvinders, Jürgen Dethloff and Helmut Gröttrup, hadden in 1969 al eens een plastic kaartje met een elektronisch circuit bedacht, maar het was Moreno die het patent van de chipkaart in Frankrijk op 25 maart 1974 op zijn naam wist te zetten.

De chipkaart werd ontworpen als chip-in-plastic, elektrisch verbonden met een kaartlezer middels goudkleurige sleepcontacten. Moreno’s chipkaart wordt gezien als een contactvoerende chipkaart, waarbij de communicatie tussen chip en lezer, en de voeding van de chip in de kaart, met een galvanische verbinding plaatsvindt. Een modernere variant is de contactloze chipkaart, waarbij de communicatie (en voeding) tussen chip en lezer draadloos plaatsvindt.

De eerste toepassing van de chipkaarten was het gebruik als telefoonkaart, een betaalmiddel voor openbare telefooncellen. Deze kaarten werden vanaf 1990 door Schlumberger in licentie geproduceerd voor France Telecom en het Zweedse Telia. Schlumberger speelde hierna een grote rol bij het produceren van de SIM kaarten die later voor GSM telefoons zouden worden gebruikt. Een andere wereldwijde toepassing waren bankpassen.

Bankpassen maakten voor de uitvinding van de chipkaart nog gebruik van magneetstrips maar schakelden later massaal over naar chipkaarttechnologie.

DeLorean’s DMC-12 (1981)

De DeLorean DMC-12 was het enige automodel van de Amerikaanse autofabrikant DeLorean, geproduceerd tussen maart 1981 en oktober 1982. De DeLorean was voorzien van geborstelde roestvrij-stalen buitenpanelen, had twee zitplaatsen, was voorzien van een 2,8 liter V6 verbrandingsmotor, had vleugeldeuren en is het meest bekend geworden als de rijdende tijdmachine uit de film Back to the Future.

Ondanks de indrukwekkende specificaties had de DeLorean te lijden onder tegenvallende prestaties. De prominente rol in de Back to the Future films zorgde echter voor een wereldwijde naamsbekendheid, waardoor de ongeveer 9.000 geproduceerde DeLoreans nu gretig aftrek vinden.

De DeLorean heeft een aantal opvallende constructiekenmerken. Zo is de benzinemotor achterin geplaatst en is de buitenkant geheel van onbehandelde geborstelde roestvrij-stalen buitenpanelen. De binnenzijde bestaat uit met glasvezel versterkte epoxy, gedragen door een stalen bodemframe.

POPE’s ECC82 (1954)

Tussen 1930 en 1960 vierde de radiobuis, of vacuum tube, hoogtij in de radioindustrie. Hoewel de transistor officieel al was uitgevonden, zou het nog tot 1966 duren voordat Philips met de BC106 de wereld zou ’transistoriseren’. Radiobuizen brachten radio-ontvangst en geluidsversterking in de huiskamer van de consument. Vele verschillende radiobuizen overspoelden de markt, maar de POPE ECC82 is een belangrijke speler geweest.

Radiobuizen had je in beginsel in diode en triode. Een diode liet je wisselspanning gelijkrichten naar gelijkspanning, of radiosignalen opvangen. Met een triode kon je elektrische signalen versterken. Een ECC82 was een dubbel uitgevoerde triode, geschikt voor het versterken van audiosignalen, of het samenvoegen van twee signaalbronnen. POPE staat voor ‘Property Of Philips Eindhoven’.

In de jaren ’40 en ’50 was het bouwen van een eigen radio-ontvanger het terrein van de technisch onderlegde hobbyist en vele ontwerpen rondom een ECC82 deden in die tijd de ronde. Een eenvoudige radio kon met één ECC82, een flink eind koperdraad en een variabele condensator, in die tijd waarschijnlijk gekocht bij Oscar Keip in Groningen, in een weekend worden opgebouwd.

Externe links

Roger Dean (1944)

Roger Dean (31 augustus 1944) is een Engelse artiest, schrijver, uitgever en architect, ondermeer bekend door zijn hoesontwerpen voor muziekbands. Zijn schilderkunst laat vaak fantasielandschappen zien met kleurrijke en exotische uitstraling. Door Roger Dean ontwikkelde logo’s en lettertypes zijn zwierig, opvallend en creatief. Bands als Yes, bedrijven als Virgin Records en Psychnosis hebben logo’s van Roger Dean en James Cameron heeft aangegeven inspiratie uit de landschappen van Roger Dean te hebben geput voor het maken van de film Avatar.

Het BoecklinUniverse lettertype geeft een impressie van Roger Dean’s fraaie grafische schrijf- en tekenstijl.

Yamaha’s AN200 desktop physical modeling analog synthesizer and sequencer (2001)

Wie in de jaren ’80 van de vorige eeuw naar Fame heeft gekeken en muziekgenie Bruno eigenhandig met z’n elektronika een heel orkest heeft zien nabootsen vraagt zich af waar je dat mee kunt doen. Yamaha had daar het antwoord op, in de vorm van de AN1x synthesizer, een toetsenbord met ingebouwde synthesizer muziekstudio. Dit laatste deel heeft Yamaha losgetrokken en in een aparte behuizing op de markt gebracht. De AN200, ter grootte van een A4’tje, heeft oneindig veel geluidsmogelijkheden.

Het is bijna onmogelijk om de functies en mogelijkheden van de AN200 in enkele woorden te omschrijven. Yamaha zelf probeerde het als volgt:

De AN200 is een gecombineerde toongenerator en sequencer met een enorme hoeveelheid sonische kracht en real-time performance besturing in een exceptioneel compacte en gemakkelijk te gebruiken “desktop” verpakking. Het is, als één van de instrumenten van de Loopfactory groep, een gereedschap van verbazingwekkend hoge kwaliteit en veelzijdigheid voor loop-gebaseerde muziek productie. Gebruik het op uw gigs, als deel van uw DJ setup — of als uw geheime wapen in uw studio arsenaal. Met achttien knoppen en een heleboel schakelaars, waarvan er vele “dedicated” zijn — dit betekent dat een regelaar specifiek is en ALLEEN dat doet wat zijn naam aangeeft — is de AN200 een droom voor elke synthesizer freak. Het Analog Physical Modeling synthese systeem geeft de ongelofelijk rijke en kolossale analoog-lijkende Voices van de AN200 kracht. Het bevat niet alleen dezelfde vertrouwde oscillator, filter en andere geluid-vormende regelaars die op traditionele analoge synthesizers gevonden wordt— het geeft u het gehele spectrum van warme, vette, en pittige geluiden waardoor die legendarische instrumenten beroemd werden. Bespeel de hoge kwaliteit analoge-stijl Voices van de AN200 met volledige 5-noot polyfonie — via het ingebouwde toetsenbord of via een MIDI apparaat. Gebruik de ingebouwde 16-staps sequencer om uw eigen synth en ritme sequences te creëren. En verhoog de kracht van de alle-eigenschappen bevattende AN200 Editor op uw computer — om gebruik te maken van ALLE verbazingwekkende sonische kracht die de AN200 te bieden heeft.

Nederlandstalige Handleiding Yamaha AN200

Externe links

Geier Sturzflug’s Bruttosozialprodukt (1983)

Bruttosozialprodukt is een hit van de Duitse band Geier Sturzflug, het meest bekend van hun muziek in het Neue Deutsche Welle genre. Het nummer Bruttosozialprodukt werd ingezongen door Friedel Geratsch, vaste zanger van de band. Geier Sturzflug is afkomstig uit het Duitse Bochum, Nordrhein-Westfalen en is sinds 1979 actief. Bruttosocialprodukt kwam voor het eerst uit op de B-kant van het album Heiße Zeiten uit 1983.

Wenn früh am Morgen die Werksirene dröhnt
Und die Stechuhr beim Stechen lustvoll stöhnt
In der Montagehalle die Neonsonne strahlt
Und der Gabelstaplerführer mit der Stapelgabel prahlt
Ja, dann wird wieder in die Hände gespuckt
Wir steigern das Bruttosozialprodukt!
Ja, ja, ja, jetzt wird wieder in die Hände gespuckt!

Die Krankenschwester kriegt ‘nen Riesenschreck
Schon wieder ist ein Kranker weg
Sie amputierten ihm sein letztes Bein
Und jetzt kniet er sich wieder mächtig rein!
Ja, jetzt wird wieder in die Hände gespuckt
Wir steigern das Bruttosozialprodukt –
Ja, ja, ja, jetzt wird wieder in die Hände gespuckt!

Wenn sich Opa am Sonntag auf sein Fahrrad schwingt
Und heimlich in die Fabrik eindringt
Dann hat Oma Angst, dass er zusammenbricht
Denn Opa macht heute wieder Sonderschicht!
Ja, jetzt wird wieder in die Hände gespuckt
Wir steigern das Bruttosozialprodukt –
Ja, ja, ja, jetzt wird wieder in die Hände gespuckt!

A-a-an Weihnachten liegen alle rum und sagen puh-uh-uh-uh
Der Abfalleimer geht schon nicht mehr zu
Die Gabentische werden immer bunter
Und am Mittwoch kommt die Müllabfuhr und holt den ganzen Plunder
Und sagt jetzt wird wieder in die Hände gespuckt
Wir steigern das Bruttosozialprodukt!
Ja, ja, ja, jetzt wird wieder in die Hände gespuckt!

Wenn früh am Morgen die Werkssirene dröhnt
Und die Stechuhr beim Stechen lustvoll stöhnt
Dann hat Einen nach dem Andern die Arbeitswut gepackt
Und jetzt singen sie zusammen im
Arbeitstakt-takt-takt-takt-takt-takt-takt:
Ja, jetzt wird wieder in die Hände gespuckt –
Wir steigern das Bruttosozialprodukt!
Ja, ja, ja, jetzt wird wieder in die Hände gespuckt!
Wir steigern das Bruttosozialprodukt!
Ja, ja, ja, jetzt wird wieder in die Hände gespuckt!

Ron Underwood’s Tremors (1990)

Tremors is een science fictionfilm uit 1990, waarin het kleine geïsoleerde dorpje Perfection, Nevada, en haar inwoners belaagd worden door grote wormachtige monsters. Hoofdpersonen Val en Earl proberen het stoffige Perfection te ontvluchten maar stuiten op een reeks mysterieuze sterfgevallen en geholpen door de bevallige seismologiste Rhonda ontrafelen ze de gruwelijke oorzaak hiervan. Samen met het excentrieke echtpaar Gummer gaat de groep op pad om de gigantische monsters te verdelgen.

Hal Needham’s The Cannonball Run (1981)

The Cannonball Run is een Amerikaanse komische film uit 1981 met in de hoofdrollen onder andere Burt Reynolds, Roger Moore, Dom DeLuise, Farrah Fawcett, Dean Martin, Sammy Davis Jr. en Jackie Chan. De film is gebaseerd op een illegale race van New York naar Redondo Beach, Californië, die in 1971 door autojournalisten Brock Yates en Steve Smith van het blad Car and Driver was georganiseerd. In de film racen onwaarschijnlijke types in een keur aan voertuigen tegen elkaar en tegen de federale inspecteur Arthur J. Foyt, die telkens zonder succes probeert de race te stoppen.

De belangrijkste racers rijden in The Cannonball Run in een Dodge Tradesman ambulance, een Subaru Leone, een Lamborghini Countach, een Ferrari 308 GTS, een Rolls-Royce Silver Shadow en een Aston Martin DB5. Het gaat er in de film om het hardst aan toe en iedere racer verzint een eigen manier om de anderen te snel af te zijn.

Waveshare’s retro games console GamePi20 (2019)

Een Raspberry Pi is nog lang geen retrohardware en de op de Raspberry Pi Zero gebaseerde GamePI20 is dat ook niet. Maar door de GamePi20 uit te rusten met RetroPi of Recalbox en wat oude games van je Sinclair ZX Spectrum, Commodore Amiga of NES te laden heb je een handige, compacte game console waar ‘retro’ vanaf spat.

De GamePi20 heeft een 2 inch (5 centimeter) klein beeldscherm met 320 x 240 pixels. De behuizing is van metaal met een kunststof voorplaat. Het geheel wordt gevoed door een ingebouwde 14500 lithium accu, of via een micro usb aansluiting. Naast het beeldscherm is er ook de mogelijkheid om een monitor of televisie aan te sluiten op de HDMI connector. Een luidspreker is ingebouwd, maar als gebruik wordt gemaakt van HDMI dan loopt het geluid via de televisie.

De GamePi20 komt als bouwpakket en moet geassembleerd worden. Het meeste werk zit in het vastschroeven van de printplaat in de behuizing en het plaatsen van de knoppen en voorkant.

Onderdelen van de GamePi20. Het geheel levert een compact apparaat op

Externe links

ReVox’ A77 (1967)

De ReVox A77 is een magnetische audio bandrecorder geproduceerd door het Zwitserse ReVox van 1967 tot 1977. Het wordt gezien als een high-end apparaat door zowel professionals als audioliefhebbers. Diverse muziekanten zijn hun professionele muziekcarriere begonnen door het opnemen van hun muziekstukken met deze A77.

Olympus’ EC laboratoriummicroscoop (1958)

De Olympus EC laboratoriummicroscoop is een degelijke optische microscoop uit de E-serie van microscopen die door Olympus Tokio vanaf 1958 werd uitgebracht. De E-serie van microscopen maakte net als de Standard microscopen van Carl Zeiss gebruik van een uniforme standaard die werd gebruikt bij alle modellen microscopen. Deze standaard is uitgevoerd in metaal en de verschillende onderdelen zijn degelijk en comfortabel uitgevoerd. De gehele microscoop, inclusief houten koffer, weegt zo’n 11 kilogram.

Externe link

PTT Telecom legpuzzel (1981)

In 1981 bestond PTT Telecom 100 jaar en voor de gelegenheid werd een legpuzzel op de markt gebracht. Op de legpuzzel zijn verschillende scènes en voor die tijd high-tech producten en diensten afgebeeld. Wie nu de puzzel maakt wordt getracteerd op een prachtig scala aan retro-afbeeldingen, van de inlogpagina van Viditel, tot ‘grote computers’ en zakrekenmachines. Het is leuk om te zien dat ‘draadloze communicatie’ in 1981 het toekomstbeeld was, en ‘internet’ helemaal nog niet bestond.

Parker Brothers’ Merlin (1978)

Merlin is een futuristisch uitziende spelcomputer, bedacht door Bob Doyle en uitgebracht door Parker Brothers in 1978. Naast de ingebouwde Boter, kaas en eieren en de Simon-kloon Echo bevat Merlin ook het raadspel Mastermind en een heuse miniatuur muziekstudio, met opnamemogelijkheden.

Merlin maakte gebruik van een TMS1000. Deze vroege microcontroller van Texas Instruments had als eerste een volledige microprocessor met RAM en ROM aan boord, gecombineerd met I/O mogelijkheden; een ideaal onderdeel om elektronische spellen mee te maken. Merlin was razend populair en verkocht meer dan 5 miljoen exemplaren.

Motorola’s SCR-300 (1940)

In 1940 kreeg de Galvin Manufacturing Company van de Amerikaanse War Department de opdracht om een mobiele radio zendontvanger te ontwikkelen die gebruikt kon worden in het veld. Hoewel het geheel meer weg had van een metalen rugzak werd het in die tijd beschreven als “primarily intended as a walkie-talkie for foot combat troops”, waardoor de naam ‘walkie talkie’ is blijven hangen.

Motorola, zoals de Galvin Manufacturing Company zich later ging noemen, produceerde zo’n 50.000 SCR’300’s tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het Engelse leger produceerde een eigen variant, de Wireless Set No. 31.

De SCR-300 was met 18 radiobuizen uitgerust, en gecombineerd met een set zinkbatterijen kwam het totale gewicht op zo’n 18 kilo uit. Het maakte gebruik van de FM-band en had een ingebouwde ruisonderdrukking. In vergelijking met de toenmalig voor thuisgebruik gangbare AM-radio’s was de SCR-300 daarmee een technologisch zeer geavanceerd product. De reikwijdte was tenminste 3 mile, zo’n 5 kilometer.