Leo Fender’s Telecaster (1950)

De Fender Telecaster is een elektrische gitaar, ontworpen door Leo Fender in 1949 en voor het eerst op de markt gebracht in 1950. Deze gitaar heeft een enkele cut-away onderaan in de body. Kenmerkend voor de Telecaster zijn de twee regelknoppen, één voor geluidssterkte aan de zijde van de hals, en één voor hoge-tonenregeling. Ook de stemknoppen aan één kant van de hals zijn kenmerkend. Met het op de markt brengen van de Telecaster begon Leo Fender de opmars van de elektrische gitaren met massieve klankkast in de populaire muziek en daarmee is deze gitaar een belangrijke factor in de huidige pop- en rockcultuur geworden.

De Telecaster is een gitaar die vooral gebruikt wordt voor lichtere genres, zoals blues en country, maar ook voor rock- en popmuziek is deze gitaar geliefd vanwege de heldere, sprankelende geluiden. Jazzgitaristen zoals Joe Pass, Ed Bickert en Bill Frisell waarderen het instrument om de warme, heldere tonen en de goede bespeelbaarheid.

Externe link

MIT’s Lincoln Laboratory’s LINC (1962)

De LINC (Laboratory INstrument Computer) is een 12-bit computer die gezien wordt als de eerste minicomputer en voorloper van de personal computer. De LINC werd ontworpen door Wesley A. Clark en Charles Molnar. De LINC werd gebouwd door Digital Equipment Corporation (DEC) en Spear Inc. De LINC kostte $40.000 en bestond meestal uit een afgesloten 1,8 meter x 50 cm rek, vier behuizingen met tape drives, een klein display, een bedieningspaneel en een toetsenbord.

Er werden in totaal 50 LINC’s gemaakt, waarvan 21 door DEC werden verkocht. Een assembler/editor om programma’s mee te schrijven werd ontwikkeld door Mary Allen Wilkes.

Apple’s iPhone (2007)

Apple’s iPhone uit 2007 is de eerste echte smartphone die model heeft gestaan voor alle smartphones die erop volgden. Hoewel er vóór 2007 voldoende telefoons waren met een aanraakgevoelig beeldscherm en organisers die eenvoudig in een broekzak pasten, was de Apple iPhone het eerste apparaat met een volwaardig besturingssysteem (OS X met een Unix kern), een betrouwbaar (capacitief) aanraakscherm, en een speciaal voor vingerbediening ontwikkelde gebruikersinterface. De meegeleverde toepassingen waren dusdanig uitontwikkeld dat ze de gebruiker een gevoel van ‘zo moet het zijn’ gaven en vanaf dat moment wilde iedereen ‘een iPhone’.

Android bestond op dat moment op toestellen met knoppen en het zou bijna twee jaar duren voordat Samsung met een eerste iPhone-kloon, gebaseerd op Android, op de markt kwam. Na enkele jaren was er bijna niemand meer, die geen smartphone had die leek op een iPhone.

Atomic Energy Research Establishment’s Harwell CADET (1955)

De Harwell CADET is de eerste volledig uit transistoren opgebouwde computer in de wereld, ontwikkeld in februari 1955 door de Atomic Energy Research Establishment in Harwell, Engeland. De Harwell CADET wordt algemeen gezien als de eerste moderne computer, zoals deze door Alan Turing in 1936 was bedacht en waarvan de principes ook vandaag de dag nog worden gebruikt. Het belangrijkste concept hierbij is het opgeslagen programma, waarbij alle instructies die uitgevoerd moeten worden in een geheugen zijn opgeslagen. Een moderne computer beschikt over een beperkt aantal instructies en het programma bepaalt in welke volgorde en met welke getallen deze instructies moeten worden uitgevoerd. Het feit dat de Harwell CADET volledig uit transistoren was opgebouwd was belangrijk, gegeven het feit dat in 1959 de silicium chip uitgevonden zou worden, waardoor grote functionele delen van de computers geminiaturiseerd konden worden.

De Harwel CADET bestond uit 324 transistoren en maakte gebruik van een magnetiseerbare cylinder waarop het programma was opgeslagen. De machine gebruikte een klokfrequentie van 58 kHz, het maximum waarbinnen het geheel nog storingsvrij kon werken. Programma’s namen soms 80 uur in beslag om uitgevoerd te worden.

In april 1955 kondigde IBM de IBM 608 Transistor Calculator aan, de eerste commercieel verkrijgbare volledig getransistoriseerde computer. Ze stelden daarbij dat deze al in oktober 1954 gedemonstreerd was, vóór de Harwell CADET.

Apollo 11 (1969)

Apollo 11 was de missie van het Amerikaanse Apolloprogramma die voor het eerst mensen op de Maan zette. Het Apollo-programma omvatte 11 bemande vluchten, aangeduid als Apollo 7 tot en met Apollo 17. De bemanning van de Apollo 11 bestond uit de astronauten Neil Armstrong, Edwin “Buzz” Aldrin en Michael Collins. Op 16 juli 1969 werd de Saturnus V-raket met de maanlander Eagle en de commando- en servicemodule Columbia gelanceerd om 13:32 UTC van lanceerplatform 39A op het Kennedy Space Center in Florida, Amerika.

Op 20 juli, op ongeveer 100 km van het maanoppervlak, daalde Aldrin met Armstrong in de maanlander Eagle af naar het maanoppervlak, terwijl Collins achterbleef in het ruimtevaartuig Columbia. De druk in de Eagle werd gelijkgemaakt aan die op de Maan, het luik werd geopend en Armstrong stapte naar buiten. Aangekomen onderaan de ladder zette Armstrong zijn linkervoet op het maanoppervlak om 2:56 UTC op 21 juli 1969, om vervolgens te zeggen: “That’s one small step for a man, one giant leap for mankind”.

Na een verblijf van ruim 21 uur op de maan stegen zij weer op om zich te verenigen met Collins. Hiertoe moesten ze wel improviseren bij hun bewegingen; in de nauwe ruimte van de maanlander hadden ze de startknop eraf gestoten. Aldrin loste dit probleem op door een plastic pen in de opening te drukken en zo de motor te starten. Na de succesvolle lancering en koppeling konden zij met 21,5 kilo maanmateriaal terugkeren naar de Aarde waarna de Apollo 11 op 24 juli 1969 om 16:50 UTC veilig in de Grote Oceaan landde.

Epson Geneva PX8 (1984)

Een minicomputer in een handzaam formaat was mijn eerste gedachte bij het zien van de Epson Geneva PX-8, een Zilog Z80 gebaseerde CP/M laptop met een ingebouwde servogestuurde micro-cassetterecorder, ROM-packs voor WordStar en BASIC en een hardkunststoffen hoes. De PX-8 draaide het CP/M-80 besturingssysteem, wat in 1984 het gevoel gaf wat Linux nu doet: magisch, krachtig, professioneel. De PX-8 had geen ingebouwde harde schijf, maar je kon het werkgeheugen opsplitsen in werkgeheugen en opslaggeheugen. Vanuit het besturingssysteem kon je bestanden kopiëren van en naar de micro-cassettes. Ook konden bestanden vanuit WordStar en BASIC direct op het cassettegeheugen worden geschreven. Zelfs indexed sequential access werkte vanuit BASIC.

De PX-8 had een LCD met 8 regels bij 80 tekens. De hoek van het scherm kon worden veranderd en de PX-8 had uitklapbare kunststof pootjes en het toetsenbord was gemonteerd op een metalen bodemplaat, zodat het wegtikken van grote hoeveelheden tekst op de PX-8 een plezierige klus was.

Externe links

Atari 2600 (1977)

In oktober 1977 bracht Atari het systeem Atari VCS (Video Computer System) op de Amerikaanse markt met negen spellen. Dit systeem werd in 1982 omgedoopt tot Atari 2600. De Atari 2600 had een op de MOS Technology 6502 gebaseerde microprocessor aan boord en had 8KB aan intern RAM geheugen. De Atari 2600 maakte gebruik van ROM cartridges met een maximum geheugengrootte van 4KB, wat bij de introductie niet als beperking werd ervaren. De 2600 was onverstelbaar populair en werd van 1977 tot ruim na 1982 meer dan 30 miljoen keer verkocht. Er werden zo’n 600 spellen voor de 2600 uitgebracht.

Atari’s ST (1985)

De Atari ST was een belangrijke homecomputer, gebaseerd op de Motorola 68000 microprocessor, met minimaal 512 kilobyte RAM-geheugen en een 3½-inch-diskettestation als opslagmedium. De ST leek op de latere Commodore Amiga 500, die ook gebaseerd was op de Motorola 68000. De ST was de eerste home-computer met een kleuren grafische gebruikersinterface. Er zijn veel overeenkomsten tussen de Atari ST-lijn en de Commodore Amiga-lijn. Dit heeft alles te maken met de complexe wisselwerking tussen Atari en Commodore in de periode waarin zowel Atari als Commodore op zoek waren naar de opvolgers voor hun respectievelijke home computers, en het leentjebuur die beide bedrijven met mensen en ideeën speelden.

Tijdens een stage-opdracht ergens begin jaren ’90 heb ik mee mogen werken aan de totstandkoming van de Relaxometer – een meetinstrument ter ondersteuning van de werkzaamheden van de anesthesist op een operatiekamer. De besturing van dit apparaat werd gedaan met een Atari 1040ST, met software die ik in de programmeertaal C schreef.

Externe links

iRobot’s Roomba Discovery (2003)

De Roomba Discovery is de tweede generatie stofzuigerrobots van iRobot, een bedrijf in 1990 opgericht door onder andere Rodney Brooks die in 1986 de subsumption architectuur voor mobiele robots had bedacht. De eerste generatie Roomba’s kwam in 2002 uit, toen nog alleen in Amerika. De eerste generatie had nog wat praktische problemen, die in de tweede generatie waren opgelost.

Roomba is een serie autonome stofzuigrobots, die allemaal dezelfde vorm hebben: een schijfvorm van 34 centimeter diameter, twee aandrijfwielen op de middenas en een steunpunt in de vorm van een klein wieltje in het midden aan de voorkant. Alle Rooma’s hebben aan de voorzijde verschillende sensoren om botsingen met meubelstukken te ontwijken. Ook zitten er sensoren aan de onderzijde, om te voorkomen dat Roomba van een trap afvalt. Slimme, op Brooks’ subsumption architectuur gebaseerde software zorgt ervoor dat Roomba eigenlijk nooit verstrikt raakt tussen meubelstukken en zijn primaire taak, stofzuigen, altijd goed uitvoert.

De eerste twee generaties Roomba hadden nogal wat problemen die de levensduur verkortte: elektronische onderdelen die oververhitten, moeilijk vervangbare motoren, onbetrouwbare verbindingen. Vanaf de serie 500 is het gehele binnenwerk, waar alle opvolgende Roomba’s op zijn gebaseerd, herontworpen en zijn Roomba’s betrouwbare en degelijke stofzuigrobots.

Externe links

Paul Verhoeven’s Total Recall (1990)

Total Recall is een Amerikaanse science fiction film uit 1990 geregisseerd door Nederlander Paul Verhoeven. De film speelt zich voor een groot deel af op Mars, in de nabije toekomst. Paul Verhoeven heeft zich in bochten gewrongen om de film overtuigend futuristisch te laten overkomen, met overweldigende landschappen, steden en tijdrealistische uitvindingen en  verhaallijnen op meerdere lagen te volgen en dat is hem uitstekend gelukt. Memorabel is het moment waarop hoofdpersoon Douglas Quaid (Arnold Schwarzenegger) gebruik wil maken van een Johnnycab, een autonome zelfstandig navigerende AI-gedreven taxi met een mechanische taxichauffeur die het contact met de passagier onderhoudt.

Externe links

Chriet Titulaer (1943)

Chriet Titulaer (9 mei 1943 – 23 april 2017) was een Nederlandse sterrenkundige, televisiepresentator en auteur van populair-wetenschappelijke artikelen en boeken. Tussen 1969 en 1990 was hij veelvuldig op de televisie te zien. Vanaf 1983 had Titulaer zijn eigen media-productiebedrijf en deed hij veel opdrachten voor TELEAC en TROS. Hij produceerde voor hen televisieprogramma’s als TROS Wondere Wereld, Moderne Sterrenkunde en Nederland en het Weer.

Chriet Titulaer was een productief schrijver van populair-wetenschappelijke boeken. Sommige huidige wetenschappers zijn, naar eigen zeggen, door het lezen van Titulaers boeken in hun jeugd gestimuleerd om een wetenschappelijke of technische studie te gaan doen.

Interview met toekomst-deskundige Chriet Titulaer
Interview met toekomst-deskundige Chriet Titulaer in het blad Eppo in 1982

Externe link

Steve Barron’s Electric Dreams (1984)

Electric Dreams is een Brits-Amerikaanse romantische science fiction comedy met Lenny Von Dohlen en Virginia Madsen in de hoofdrollen. In het verhaal is Miles Harding een wat verstrooide architect die op aandringen van zijn collega’s een computer in huis haalt en gelijk alle accessoires uit de winkel meeneemt, zoals computergestuurde wandcontactdozen. Na een ongelukje met een fles champagne neemt de computer het heft in eigen handen en wordt samen met Miles verliefd op de nieuwe buurvrouw.

Wat computerrealisme betreft raakt de film kant noch wal, maar gezien het feit dat veel mensen in 1984 computers slechts kenden van de televisieprogramma’s van Chriet Titulaer maakte dat toen niet veel uit. De chemie tussen de hoofdrolspelers (ja, inclusief de cheesy computer die Edgar werd genoemd) was daarentegen onmiskenbaar en alleen daarom al is de film de moeite waard. Maar voeg daar de muziek van Giorgio Morroder bij en je hebt een – soort van – hit.

Externe links

The Buggles’ The Age of Plastic (1979)

The Age of Plastic is het debutalbum van het duo The Buggles, bestaande uit Trevor Horn en Geoff Downes. Nummers van het album kwam in 1979 en 1980 uit en het album zelf werd zeer goed ontvangen. Het album wordt omschreven als ‘electropop new wave’ en was in die tijd een modern klinkend maar toch herkenbaar geheel, hetgeen met name te danken was aan de mix van synthesizers en traditionele instrumenten zoals de piano. Trevor Horn, later een bekende producer van bands als Yes, Genesis en The Art of Noise, maar ook van artiesten als John Howard, Paul McCartney, Tom Jones, Cher, Grace Jones, Seal, Propaganda, Tina Turner, Lisa Stansfield, Pet Shop Boys, Simple Minds, Eros Ramazzotti en Mike Oldfield, liet op het album voor het eerst zijn herkenbare geluidstijl klinken.

Jean-Michel Jarre’s Oxygène (1977)

Jean-Michel Jarre brak door in 1977 toen zijn eerste internationele Oxygène uitkwam. De daarvan afkomstige single Oxygène IV werd in verschillende landen een hit. Het orgel dat Jarre voor dit album gebruikte, een Eminent Unique 310, bereikte een cultstatus onder verzamelaars en muzikanten toen bekend werd dat dit instrument verantwoordelijk was voor de ‘Jarre-sound’. Jarre gebruikte verder een Mellotron, een ARP2600 en een EMS Synthi AKS. Hij nam het hele album in een periode van 8 maanden thuis op en gebruikte daarvoor een 8-sporencassette.