id’s Doom (1993)

In 1993 was een gemiddelde IBM PC compatible Microsoft DOS thuiscomputer voorzien van een Intel 80386 processor met een VGA videokaart met een resolutie van zo’n 640 x 480 pixels. Geluid kwam via een PC luidspreker in beep geluiden, of vanuit een Sound Blaster of Gravis geluidskaart via stereo luidsprekers. Het geheel was in een mini tower behuizing verpakt, meestal een beige metalen doos met een kunststof voorzijde en een vaak luid loeiende ventilator. ‘Achter de PC zitten’ werd een geaccepteerde hobby en iedere nieuwe ontwikkeling op computergebied werd omarmd door een steeds grotere schare computergebruikers. Het was in die tijd dat John Carmack en John Romero onder de naam id Software met een klein team programmeurs naam maakten met Commander Keen, Wolfenstein 3D, en hun meesterwerk, Doom.

id Software was het bedrijf van John Carmack en John Romero, twee die-hard spelontwikkelaars die elkaar hadden ontmoet terwijl ze werkten bij Softdisk. Softdisk had een abonnementsdienst waar de leden iedere maand een computerdisk ontvingen voor hun Apple II of PC computer met software ontwikkeld door de programmeurs van Softdisk. Via verschillende, maar vergelijkbare routes waren Carmack en Romero bij Softdisk komen werken. De Johns waren hier een speciale afdeling PC games begonnen waar ze ontdekten dat ze, samen met twee andere Softdisk collega’s Tom Hall en Adrian Carmack, alles in huis hadden om een zelfstandig game-ontwikkelend bedrijf te beginnen, hetgeen geschiedde. De ontstaansgeschiedenis van id Software wordt mooi verwoord in het boek Masters of Doom.

Masters of Doom is het verhaal van de ‘Lennon en McCartney van videogames’: John Carmack en John Romero. Samen heersten ze over het grote bedrijfsleven en leefden ze een unieke en gewaagde American Dream, waarbij ze de gebroken gezinnen van hun jeugd ontvluchtten om de meest notoir succesvolle gamefranchises in de geschiedenis te produceren – Doom en Quake. Een verhaal over vriendschap en verraad, handel en kunstenaarschap en een krachtig en meelevend verslag van hoe het is om jong, gedreven en enorm creatief te zijn.” Voor een ieder geïnteresseerd in Doom en het ontstaan van een succesvol softwarebedrijf en de invulling van een ‘American Dream’ door twee typische underdogs is het boek een absolute aanrader. Ga voor de papieren versie: de eBook zit vol opmaakfouten.

De schrijver van het gezelschap, Tom Hall, vertaalde de spelideeën van de anderen in fantastische achtergrondverhalen, die bijvoorbeeld Doom een zeker extra cachet meegaf:

De Union Aerospace Corporation heeft geëxperimenteerd met teleportatietechnologie op de Marsmanen Phobos en Deimos. Na eerste succesvolle pogingen gaat er echter iets mis. Het lijkt erop dat de wetenschappers van UAC een poort naar de hel hebben geopend. De basis van Phobos wordt overspoeld met demonische wezens en heel Deimos verdwijnt gewoon. Een team mariniers wordt naar Phobos gestuurd, maar op één na worden ze allemaal snel afgeslacht. Het is aan de overlevende marinier om wat wapens te pakken en een vuist te maken naar de demonen.

Beschrijving van Doom, Tom Hall

Een typische schermafdruk van het spel Doom geeft veel inzicht in de ontwikkelvaardigheden van de mensen achter id Software.

Op basis van de afbeelding hierboven kun je de vaardigheden van de vier artiesten van id Software herkennen, te beginnen met de overduidelijke ‘fight of flight’ situatie waarin de speler zich op het moment van de schermafdruk zich bevindt, een spelelement waarin John Romero zich goed kon vinden. De pixelperfecte gelaatsuitdrukkingen van de zombie-mariniers en de vloeiende texturen van de omgeving zijn toe te kennen aan Adrian Carmack, de omgeving (bunkerachtige ruimtes als achtergrond voor een marinebasis op Mars) aan Tom Hall en de voor die tijd zeer geavanceerde vloeiende 3D-wereld met verlichting en texturen aan Jon Carmack.

Doom werd als shareware op de markt gebracht, met een gratis level waarbij de volgende levels betaald moesten worden. De broncode van het spel werd later als open source beschikbaar gemaakt. Dat maakt dat er talloze implementaties van Doom zijn, van computers en spelsystemen tot het scherm van een Honeywell kamerthermostaat. Er is in 2023 geen enkel grafisch scherm veilig voor een implementatie van Doom.

J.K. Rowling’s Harry Potter and the Philosopher’s Stone (1997)

Een boek met een persoonsnaam in de titel viel in 1997 wat uit de toon als fantasyverhaal voor volwassenen. Bij kinderboeken leek dat meer te passen. ‘Harry Potter en de Steen der Wijzen’, zoals de Nederlandse vertaling zou gaan heten, was dan ook in eerste instantie niet goed te plaatsen: de detaillering van het verhaal, de duistere onderwerpen, de vele personages en uitgewerkt wereldbeeld maakten het een volwassen verhaal, maar de literaire knipogen, grappige woordspelingen en hoofdpersonen in hun tienerjaren leverden een typische formule herkenbaar voor jeugdboeken. Zowel volwassenen als kinderen genoten van het Harry Potter boek. In de jaren die er op volgden schreef J.K Rowling nog 6 extra verhalen, waarin Harry Potter steeds een jaar ouder zou worden en de besproken onderwerpen steeds verder verwijderd raakten van wat nog bij een goed kinderboek zou horen, zonder dat hiermee de schare jongere fans werd kwijtgeraakt. De Harry Potter boeken bleken aan te slaan bij jong en oud.

De welgestelde meneer Duffeling merkt op weg naar zijn werk vreemde gebeurtenissen op. Aan het einde van die dag vinden meneer en mevrouw Duffeling een mand met hierin de baby van de zus van mevrouw Duffeling op hun stoep, vergezeld van een briefje waarin hen wordt gevraagd om voor baby Harry zorg te dragen. Tien jaar later wordt het huishouden in de greep gehouden door Dirk, de zoon van meneer en mevrouw Duffeling die Harry kwelt en pest. Dirk wordt verwend en Harry, die in een kast onder de trap slaapt, wordt zoveel mogelijk genegeerd. Er gebeuren af en toe vreemde dingen rondom Harry, zoals die keer dat het glas van de leefruimte van een boa-constrictor in de dierentuin verdween en Dirk schrik aanjoeg.

Er arriveren mysterieuze brieven voor Harry. Meneer Duffeling probeert ze in de prullenbak te laten verdwijnen maar de brieven blijven in steeds grotere aantallen komen. Meneer Duffeling vlucht met zijn gezin naar een afgelegen eilandhut op de avond voor Harry’s 11e verjaardag. Om middernacht wordt het gezin opgeschrikt door gebonk op de deur en maken ze kennis met de reus Hagrid, die Harry hoogstpersoonlijk de toelatingsbrief voor Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus overhandigt. Harry ontdekt dat de Duffelingen al die jaren hebben geprobeerd Harry’s tovenarij te ontkennen.

Hagrid neemt Harry mee naar Londen om schoolbenodigdheden te kopen. Ze gaan eerst naar Goudgrijp, de tovenaarsbank, om geld op te nemen dat Harry’s ouders hem hebben nagelaten. Ze winkelen in een verborgen winkelstraat waar Harry een schooluniform, boeken en een toverstaf koopt. Harry krijgt van Hagrid een witte uil, genaamd Hedwig. Harry neemt de trein naar Zweinsteun op perron 9 ¾ en raakt onderweg bevriend met andere eerstejaarsstudenten, zoals Ron Wemel en Hermelien Griffel. Aangekomen bij Zweinstein worden hij, Ron en Hermelien ingedeeld in Griffoendor-huis.

De tijd op Zweinstein is een periode van de ene verwondering naar het andere. Harry ontdekt dat zijn toverdrankprofessor Sneep hem niet mag, leert vliegen op bezemstelen en ontdekt dat hij daar heel goed in is en leert Zwerkbal spelen, ontdekt een woeste driekoppige hond en leert nieuwe vrienden en vijanden kennen. Op Halloween wordt een trol gevonden, die door Ron, Harry en Hermelien wordt verslagen. Harry helpt zijn Griffoendorteam de eerste zwerkbalwedstrijd sinds tijden te winnen. Met kerst ontvangt Harry een onzichtbaarheidsmantel die van zijn vader was geweest en verkent hiermee ’s avonds de school. Hij ontdekt een spiegel die het diepste verlangen weergeeft van degene die erin kijkt. Ron, Harry en Hermelien ontdekken een groot geheim die te maken heeft met een steen die het eeuwige leven en onbeperkte rijkdom kan schenken.

Hagrid wint een drakenei waar een draak uitkomt die niet op Zweinstein is toegestaan en door de ontstane situatie worden Ron, Harry en Hermelien gestraft. Ze moeten samen met Hagrid een bos verkennen waar eenhoorns en andere magische wezens wonen. Harry wordt in het bos aangevallen en wordt gered door een vriendelijke centaur, die hem vertelt dat hij werd aangevallen door Voldemort, Voldemort had eerder geprobeerd de steen te stelen.

Harry besluit dat hij de steen moet vinden voordat Voldemort dat doet. Hij, Ron en Hermelien sluipen die avond weg naar een verboden gang op de derde verdieping van Zweinstein. Ze komen voorbij de waakhond en voeren indrukwekkende kunsten uit naarmate ze steeds dichter bij de steen komen. Harry komt oog in oog te staan met Krinkel, die aankondigt dat Harry moet sterven. Wetende dat Harry de steen wil vinden, plaatst Krinkel Harry voor de Spiegel van Erised en laat hem zeggen wat hij ziet. Harry ziet zichzelf met de steen in zijn zak, en op datzelfde moment voelt hij hem ook daadwerkelijk in zijn zak. Maar hij vertelt Krinkel dat hij iets anders ziet. Een stem vertelt Krinkel dat de jongen liegt en verzoekt Harry persoonlijk te spreken. Krinkel doet zijn tulband af en onthult Voldemorts gezicht op zijn achterhoofd. Voldemort, die het lichaam van Krinkel bewoont, instrueert Krinkel om Harry te vermoorden, maar Krinkel wordt verbrand door contact met de jongen. Er ontstaat een worsteling en Harry valt flauw.

Als Harry weer bij bewustzijn komt, ligt hij met het hoofd van de school Perkamentus in het ziekenhuis. Perkamentus legt uit dat hij Harry net op tijd van Krinkel heeft gered. Hij voegt eraan toe dat hij en Flamel hebben besloten de steen te vernietigen. Harry gaat naar het eindejaarsbanket, waar Zwadderich zijn zevende opeenvolgende overwinning van de huiskampioenschapsbeker viert. Perkamentus staat op en kent op het laatste moment veel punten toe aan Griffoendor voor de prestaties van Harry en zijn vrienden, waarbij hij de huisbeker voor Griffoendor wint. Harry keert terug naar Londen om de zomer door te brengen bij de Duffelingen.

Samenvatting-zonder-al-teveel-verklappingen Harry Potter en de Steen der Wijzen

Elias Ashmole’s Museum of Art and Archaeology (1683)

Elias Ashmole was een gevierd Engels oudheidkundige, politicus, legerofficier, astroloog en alchemiestudent. Hij studeerde aan de Universiteit van Oxford en was een verwoed verzamelaar van boeken, oudheidkundige en mystieke vondsten, curiosa en andere artefacten. Veel van deze voorwerpen verwierf hij van reiziger, botanicus en medeverzamelaar John Tradescant. Nog tijdens zijn leven schonk hij zijn hele collectie aan de Universiteit van Oxford, op voorwaarde dat die collectie zorgvuldig zou worden uitgestald en met visie worden uitgebreid. De eerste conservator, Robert Plot, slaagde daar maar ten dele in en sommige delen van de verzameling, zoals een opgezette Dodo, vergingen. In latere jaren zou het museum verhuizen naar een betere locatie en zou de verzameling in onderwerpen en aantallen sterk uitdijen. Tegenwoordig bevat het Ashmolean meer dan 200.000 verschillende objecten die op permanente basis worden uitgestald en aan het publiek toegelicht. Zowel fysiek als online zijn voorwerpen, met hun herkomst en achtergrondverhaal te raadplegen.

Benno Tempel, directeur van Gemeentemuseum Den Haag, benadrukte eens het belang van een eigen identiteit van een museum. Er zijn in zijn ogen drie basistaken: beheer, behoud en presenteren. Bij de basistaak blijkt de collectie dus heel belangrijk. Het type collectie geeft aan wat voor soort museum het is. Je wilt niet op elkaar gaan lijken en daar zijn musea weleens de fout ingegaan. Nu proberen musea binnen hun profiel te blijven.

Hoewel het thema en de schatten in de verzameling van Ashmole velen aanspraken, was er ruimte voor een wat bredere wetenschappelijke, sociale en culturele kijk, gebundeld in een nieuw museum. De Universiteit van Oxford had voor onderwijsdoeleinden verschillende verzamelingen verspreid over Oxford in tientallen gebouwen opgeslagen en hoogleraar geneeskunde Sir Henry Acland startte tussen 1855 en 1860 met de bouw van een nieuw ‘Natural History’ museum, om alle aspecten van de wetenschap rond in een centrale tentoonstellingsruimte samen te brengen. In 1884 doneerde Augustus Pitt Rivers zijn archeologische en antroposofische privé-verzameling aan de universiteit en tegenwoordig maken het Oxford National History Museum en het Pitt Rivers Museum deel uit van een overkoepelende expositie in hetzelfde gebouw met een centrale ingang.

Ik heb altijd al een gezonde interesse in musea gehad. Ik geniet van de gebouwen die de verzamelingen herbergen, de creatieve uitstallingen die door de curatoren en museummedewerkers worden bedacht, de technische manier van uitstallen, de verhalen achter de verzamelingen, de voorwerpen in de verzamelingen en het vernuft waarmee voorgaande generaties voorwerpen in hun dagelijks leven wisten te gebruiken.

Voor mij is een bezoek aan een grote stad, of het nu Groningen of Londen is, niet compleet met een bezoek aan tenminste (maar meer mag ook) een Science Museum, of een Natural History Museum. Cultuurhistorisch en kunst vind ik okee, maar wetenschap, techniek, industrie en ‘het dagelijks leven’ vind ik het leukst.

En dat brengt me op iets anders leuks: Lego heeft zojuist de LEGO Icons Natural History Museum set aangekondigd. En op basis van de afbeeldingen is die op z’n minst deels geïnspireerd op het Ashmolean.

Externe links

John Hughes’ Home Alone (1990)

De kerstfilm Home Alone is een vast terugkerend fenomeen in menig huishouden en velen moeten hem nu toch tenminste 30 keer hebben gezien. Toch blijft de film kijkers trekken, niet in het minst om de vele, eenvoudig te volgen verhaallijnen en typische kerstsetting. Home Alone straalt zonder enige moeite een ongedwongen kerstsfeer de huiskamer in, met ingrediënten die ook na 30 keer nauwelijks vervelen. Centraal in de film staan het huis, het gezin, de familie, de buren, de buurt en twee onhandige dieven. En natuurlijk Kevin, het jongste kind in het gezin McCallister, die door een ongelukkige samenloop van omstandigheden achterblijft terwijl de hele familie een vliegreis naar Parijs onderneemt. Tijdens de afwezigheid van de familie proberen twee dieven de kostbaarheden in het huis te stelen, waarbij aan Kevin de schone taak is toegevallen om dit te voorkomen. Hij slaagt in zijn opzet door behendigheid, geluk en hulp van een in eerste instantie nukkig aandoende buurman.

Het verhaal van Home Alone speelt zich af in en rondom het huis van de McCallisters. Het huis staat in klein wijkje met buren links en rechts. De meeste buren zijn op vakantie, hetgeen twee dieven de gelegenheid geeft om rustig hun slag te plannen. Na de initiële vreugdedans van Kevin om alleen de kerstdagen te kunnen vieren slaat zijn euforie om in paniek als hij erachter komt dat de dieven het huis, met hem erin willen beroven.

Home Alone heeft een grote schare fans en ook Lego heeft een bijdrage geleverd door een schaalmodel van het huis op de markt te brengen. Een prachtig gedetailleerd kersthuis, met tientallen verwijzingen naar de film, staat wat Lego betreft garant voor een nog grotere kijkplezier.

Brian Acton en Jan Koum’s WhatsApp (2009)

Als je vroeger met je telefoon een berichtje aan iemand anders stuurde deed je dat met een SMSje, dat staat voor Short Message Service. SMS was onderdeel van de oorspronkelijke mobiele netwerktechnologie en maakte deel uit van het verdienmodel van de telecomoperators. Het was tot voor 2009 niet ongebruikelijk dat de kosten voor SMS het grootste deel van je maandelijkse telefoonrekening bepaalde. Het versturen van SMSjes stond voor de telecomoperators dan ook garant voor een flinke deel van de omzet. Dat is, totdat Brian Acton en Jan Koum het idee opvatten van een berichtenservice die via de opkomende internetverbindingen van smartphones zou gaan werken. Ze noemden hun idee ‘WhatsApp’, kort voor de Whats Up App. Het zou het einde van het SMS tijdperk betekenen en de start van het concept ‘elkaar een appje sturen’, waarmee het elkaar sturen van tekst- en fotoberichten via WhatsApp zou worden bedoeld.

Het succes en de populariteit van WhatsApp hield in de beginjaren gelijke tred met nieuwe functies voor, en de verspreidingsgraad van, smartphones. In 2009 begon menigeen te kijken naar een iPhone of een toestel van één van de vele leveranciers uit de opkomende Android markt. iPhone en Android gebruikers werden regelmatig verrast met nieuwe functies. In 2009 kwamen er bijvoorbeeld push notificaties bij, waar WhatsApp handig gebruik van maakte om de gebruiker van de app te signaleren dat er nieuwe berichten waren. De nog nieuwe App Store van Apple was zoekende naar regels en richtlijnen en WhatsApp stond vaak garant voor discussies over wat wel of niet toegestaan zou worden voor apps. WhatsApp bewoog zich echter nooit in grijze gebieden en door de later geïntroduceerde end to end encryptie en WhatsApp for Business is de adoptiegraad altijd hoog gebleven.

Aan de andere kant zorgde de populariteit van WhatsApp mede voor een verhoogde belangstelling voor continue internet op smartphones: WhatsApp gebruikers wilden niet alleen WhatsApp kunnen gebruiken als ze middels WiFi met het internet waren verbonden en namen massaal 2G en later 3G abonnementen met één of andere vorm van internetverbinding af. De telecomoperators zagen hun omzetten daarom niet dalen door het afnemen van verzonden SMSjes, maar juist toenemen door het gebruik van mobiel internet.

David Souza’s Hand Operated Embossing Tool (1958)

Dymo Industries werd in 1958 door Rudolph “Rudy” Hurwich opgericht om handbediende indruk-lettertangen op de markt te brengen die David Souza even daarvoor in opdracht van Dymo had gepatenteerd. De vinding van Souza was niet geheel nieuw; de techniek om letters in een dunne metalen strip te drukken bestond al een tijdje en handbediende machines om dat met enige snelheid te doen ook. Het bijzondere van de vinding van Souza zat echter verscholen in het elegante design van een compacte ‘lettertang’ waarbij de te indrukken letter handig kon worden gekozen middels een verwisselbare letterschijf, de gekozen letter met geringe ins[anning in het materiaal werd gedrukt, het materiaal van een verwisselbare spoel in precies de juiste hoeveelheid werd getransporteerd, de ingedrukte letter direct zichtbaar werd en de vervaardigde strook met letters eenvoudig kon worden afgesneden. En door (in latere versies) de beschermlaag te verwijderen kon de (eerst aluminium en later) plastic tape direct worden geplakt. Een geniaal ontwerp waarvan het patent, waarvoor Souza naar verluid honderdduizend dollar werd betaald, Dymo niet bepaald windeieren heeft gelegd.

Hoewel de eerste industrieel vormgegeven handbediende indruk-lettertangen al heel succesvol waren en Dymo in de beginjaren ’60 internationaal faam begon te maken met deze apparaten, liep het pas echt storm toen de meer betaalbare, kunststof lettertangen in de loop van de 60’er jaren op de markt werden gebracht. Deze apparaten waren nog steeds degelijk en leverden betrouwbare resultaten maar waren lichter, goedkoper en handiger in het gebruik. De gemakkelijk vervangbare plastic tapes hielpen het succes op grote schaal verkopen.

De herkenbare gekleurde strookjes met witte letters werden vanaf de jaren ’70 een herkenbaar fenomeen. De letterstrookjes werden gebruikt op kantoor en thuis, voor praktische doeleinden of voor esthetische. Vormgevers ontleenden hun reputatie aan een creatief gebruik van de resultaten van de zelfklevende, in tientallen kleuren verkrijgbare labels.

In de loop van de jaren heeft Dymo verschillende nieuwe labeltechnieken toegevoegd aan het bestaande ‘indruk’ mechanisme. Zo zijn er oplossingen voor het bedrukken van adreslabels, industriële toepassingen en volume-kantoortoepassingen. Voor elk van de oplossingen biedt Dymo een keur aan printers (apparaten) en labels (verbruiksgoederen). Veel van de oplossingen kunnen met computer of smartphone gekoppeld worden. De oorspronkelijke lettertang is echter gebleven, waarvoor geen computergestuurde of zelfs maar gemotoriseerde versie is uitgebracht.

Sinds de eerste versie van de Dymo lettertang zijn er verschillende modellen, al dan niet verkocht in combinatie met een labelselectie, op de markt verschenen. De nummering en type-aanduiding is hier niet heel consistent en apparaten met eenzelfde typenummer hebben soms later andere mogelijkheden.

Type-aanduidingOmschrijvingTapeformatenIntroductiejaar
Dymo 1575Zwart en chroom; metaal; handvat; verwisselbare letterschijven6mm;9mm;12mm
Dymo 1575Zwart; kunststof; handvat; verwisselbare letterschijven9mm
Dymo 1780Donkeroranje, groen, blauw; kunststof; compact
Dymo Mark 6 (Dymo M-6, Dymo Mark VI)Olijfgroen of marineblauw; kunststof; handvat; verwisselbare letterschijven6mm; 9mm
Dymo 1570Zwart en chroom; metaal; handvat; verwisselbare letterschijven
Dymo 1745 (Dymo Master 1745)Bruin, zwart, groen en blauw; kunststof; compact6mm
Dymo 1610Rood, groen, grijs, zwart; kunststof; handvat; verwisselbare letterschijven6mm

Externe links

Patent David Souza Hand Operated Embossing Tool (Google Patent Store)

Sony’s CDP-101 Compact Disc (CD) speler (1982)

De Sony CDP-101 was de eerste compact disc (CD) speler, op 1 oktober 1982 in Japan op de markt gebracht voor een prijs van ongeveer 750 euro. Sony en Philips hadden vanaf 1979 nadrukkelijk samengewerkt om een digitale vervanger voor de grammofoonspeler te ontwikkelen op basis van bestaande LaserDisc technologie, hetgeen had geresulteerd in de publicatie van de Red Book CD-DA standaard in 1980. De exclusieve lancering door Sony had te maken met het feit dat Philips nog niet klaar was om de tussen Sony en Philips overeengekomen lanceerdatum te halen, vandaar dat Sony eerst in Japan op de markt ging, terwijl Philips vanaf 1 november 1982 vanuit Europa aansloot. Vanaf maart 1983 was de CD speler wereldwijd verkrijgbaar en konden ook andere fabrikanten op de Red Book standaard met eigen apparatuur inspelen.

De Red Book CD-DA standaard beschrijft de audio als tweekanaals 16-bits puls-code-modulatie (PCM) met een correctiebit, gesampled op 44.100 Hz en geschreven als Little Endian waarbij iedere datawoord van het stereosignaal om-en-om wordt geschreven, startend met het linkerkanaal. Een audio CD kan frequenties tot 22,05 kHz representeren.

De eerste commercieel verkrijgbare CD was 52nd Street van Billy Joel op 1 oktober 1982, De band Dire Straits verkocht van hun CD Brothers in Arms in 1985 meer dan een miljoen exemplaren, hetgeen een duidelijke indicatie was dat het concept ‘CD’ bij het grote publiek was aangeslagen.

Mijn eerste CD was Eye in the Sky van The Alan Parsons Project, waarvoor ik mijn gelijktijdig gekochte Sony D-22 draagbare CD speler gebruikte om ‘m te luisteren. Ik kende Eye in the Sky al sinds 1982 en had ‘m al op vinyl, maar de CD versie uit 1988 bracht met ruime marge meer luisterplezier. Met de meegeleverde koptelefoon van de D-22 was het fijn luisteren naar de perfecte klanken en heldere bassen van Psychobabble en Mammagamma en via een 3,5 mm stereoplug kon de draagbare CD speler, gevoed via een netadapter, de snelgroeiende verzameling muziek CD’s afspelen op de geluidsinstallatie. Dare van The Human League was een andere CD die goed viel naar jarenlang geluisterd te hebben naar de vinyl versie.

Radioactief Gouds aardewerk (1920)

Tot ongeveer 1960 werd uraniumdioxide gebruikt als gekleurd glazuur. Afhankelijk van de hoeveelheid zuurstof bij het bakken werden de verfkleuren geel, goud, oranje, groen, blauw en zwart bereikt. Het gebruik van deze verfkleuren leverde diepe, heldere kleuren met een matte uitstraling op die het aardewerk of keramiek een luxe en tijdloze uitstraling gaven. In Gouda werd veel gebruik gemaakt van deze glazuren en verschillende aardewerkfabrieken maakten grote hoeveelheden handmatig beschilderde aardewerken potten. In Gouda en omstreken was veel geschikte klei voor aardewerken producten te vinden en tientallen bedrijven specialiseerden zich in het fabriceren van deze huishoudelijke producten.

Na 1960 realiseerde zich men de nadelige effecten van de radioactieve straling van de uraniumdioxide, die bij de fabricage gezondheidsproblemen opleverde en onder bepaalde omstandigheden gevaar voor de gezondheid van de gebruikers kon opleveren.

Met een stralingsmeter is goed vast te stellen dat er uraniumdioxide is gebruikt in de verf. Recentelijk vond ik een vaas met heldere kleuren en de stralingsmeter ging er hard op.

Een potje met scherven van een vaas is ideaal om de werking van een stralingsmeter mee te testen.

Apple’s iMac (1995)

Laptops waren in de jaren ’90 van de vorige eeuw nog geen gemeengoed en een gemiddelde thuiscomputer kwam in de vorm van een metalen doos in een creme of lichtgrijze kleur, met steevast een fantasieloos plastic frontje ervoor. De achterkant van die computer zat bezaaid met aansluitingen en een computertafel had voorzieningen om alle (tientallen) kabels weg te werken. Tot de komst van Apple’s iMac in 1995: kleurrijk, alles-in-een, geen verschillende poorten meer maar iets nieuws: USB. Ingebouwde luidsprekers en CD-speler. Prachtig om te zien, gemakkelijk om te gebruiken en nog niet eens zo duur ook. Het werd een instant hit, en in de jaren erop kwamen alle huishoudproducten (ook) in bondi blue. Want hip en cool.

De doorzichtige alles-in-een computer was meer dan een opvolger van de bestaande Macintosh modellen: het was de start van een nieuwe wind door Apple die invloed bleek te hebben op de gehele industrie: van computers, muziek, telefonie tot verpakking, productie en recycling. De eerste iMac G3 had een ei-vormig uiterlijk met een ingebouwde beeldbuis en een totaalomsluitende, gekleurde halfdoorzichtige behuizing waardoor de onderdelen van computer en monitor goed zichtbaar waren. De binnenkant was voorbeeldig afgewerkt en de computer was voorzien van een groot handvat om verplaatsingen binnenshuis, of bijvoorbeeld van huis naar de auto, eenvoudig te maken. Een bijpassend toetsenbord en muis maakten het geheel af. Het toetsenbord werd middels een nieuwe verbinding, ‘USB’ genaamd, verbonden met de computer en de muis prikte ook in zo’n USB aansluiting op de computer, of in het toetsenbord. Er was niet voorzien in RS-232 of een parallelle printerpoort, hetgeen op veel kritiek kon rekenen bij de introductie van de iMac, omdat nog geen enkele printer was voorzien van een USB aansluiting. De iMac had een ingebouwd telefoonmodem, ook bijzonder voor die tijd. Internet kwam vanuit de doos.

De aantrekkingskracht van de iMac was niet alleen de vormgeving, maar vooral het totaalconcept. Ten opzichte van andere computers had de iMac veel voor zich te zeggen:

  • Ingebouwde stereo luidsprekers, in plaats van losse luidsprekers op het bureau
  • Ingebouwd telefoonmodem en (via startaanbieding van Apple) internet uit de doos, in plaats van los modem kopen en internetabonnement afsluiten bij provider
  • Eén netsnoer, die ook nog eens netjes in de computer weggewerkt zat, in plaats van losse snoeren voor computer en monitor, plus nog de monitorkabel
  • Eén standaard poort voor alle mogelijke randapparaten, in plaats van RS-232 in 9 en 25-polige variant, parallelpoort, toetsenbordpoort, muispoort, audiopoort
  • Eenvoudig schoon te houden behuizing

Frank Hornby’s Meccano in Colours (1907)

Engelsman Frank Hornby bouwde rond 1900 blikken speelgoud voor zijn twee zoontjes en bedacht hiervoor een herbruikbaar systeem van blikken stripjes met gaatjes en kleine boutjes zodat hij verschillende modellen met dezelfde onderdelen kon maken. Door de interesse uit zijn omgeving begon hij het commerciële belang van zijn vinding in te zien en patenteerde dit in januari 1904. In 1902 werden de eerste ‘Mechanics Made Easy’ bouwpakketten verkocht. De merknaam ‘Meccano’ werd in 1907 geregistreerd.

Meccano had als constructiespeelgoed vooral tussen 1930 en 1950 veel succes. Maar hoewel het succes daarna terugliep heeft Meccano ook tegenwoordig nog veel fans. De doelgroep van Meccano bestond in eerste instantie uit technisch geïnteresseerde kinderen en jongvolwassenen in de leeftijd tussen 10 en 20 jaar, maar al tijdens en zeker na de succesperiode van Meccano waren er veel professionele en onverwachte toepassingen. In 1934, nog voor de uitvinding van de digitale computer zoals we die nu kennen, werd in de Manchester University Meccano gebruikt om delen van Charles Babbage’s ‘differential machine’ (een analoge differentiator) te construeren. In 1934 werd Meccano gebruikt voor het bouwen van een prototype van een hartpomp in de Yale School of Medicine. En in 2009 bouwden TV presentator James May en een team vrijwilligers een Meccano brug over het Leeds & Liverpool kanaal.

Loon op Zand’s De Efteling (1952)

De Langstraat is een streek in de Nederlandse provincie Noord-Brabant dat de gemeenten Geertruidenberg, Dongen, Loon op Zand, Waalwijk en Heusden omvat en bestaat uit langgerekte dorpen die worden omsloten door rivieren en kanalen. Door de aanwezigheid van veeteelt, eikenbomen (basis voor looistof) en stromend water (reinigen van huiden) ontwikkelde het gebied zich in honderden jaren tot het belangrijkste leercentrum van Nederland, waaruit zich een omvangrijke leerlooi- en schoenenindustrie ontwikkelde. Eind jaren 1940 besefte de toenmalige burgemeester van Loon op Zand, Reinier van der Heijden, met een vooruitziende blik dat de Langstraat niet eeuwig zou kunnen teren op de leerlooi- en schoenenindustrie en zette stappen om het gebied aantrekkelijk te maken voor toerisme. Samen met zijn zwager, techneut en cineast Peter Reijnders, en kunstschilder Anton Pieck richtte Van der Heijden in 1950 de stichting Natuurpark de Efteling op. Reijnders had in 1948 voor het 60-jarige bestaan van Philips al eerder een tijdelijke sprookjestuin in Eindhoven opgezet die uiterst populair bleek te zijn en Pieck was gecharmeerd van het idee om zijn sprookjesvisualisaties werkelijkheid te maken. Binnen een tijdsbestek van twee jaar werden door Reijnders en Pieck aanvankelijk tien sprookjes in het Sprookjesbos gerealiseerd en in 1952 opende Sprookjesbos De Efteling haar poorten voor het grote publiek.

Het Sprookjesbos bleek een succes en gestaag begon De Efteling andere attracties te openen. In 1956 werd de Stoomcaroussel aan het park toegevoegd, gevolgd door Hollebolle Gijs. Het Sprookjesbos werd gaanderweg uitgebreid en werd op zichzelf al een goede reden om De Efeteling te bezoeken, waarbij het toenemend aantal andere attracties voor een extra verblijfsduur zorgden. De opvolger van Pieck, Ton van de Ven, nam het op zich om het park op de formule van Pieck door te ontwikkelen, maar hier het concept ‘attractiepark’ aan toe te voegen. Dit resulteerde in tientallen extra attracties die alle een verhaal in geluid, woord en beeld bevatten.

Externe links

Douglas Comer’s Operating System Design – The Xinu Approach (1984)

Een besturingssysteem is als een goed ontworpen, met liefde geweven tapijt dat degelijkheid, stijl en comfort combineert met bindingen en patronen die passen bij de inrichting van de ruimte en het gebruiksdoel van de eigenaren. Sinds de beginjaren van computersystemen is Unix een toonbeeld van hoe besturingssystemen kunnen werken en dit heeft bijgedragen tot het gebruik ervan in de beginjaren van het onderwijs in besturingssystemen op hogescholen en colleges over de hele wereld.

Het aantal boeken dat een besturingssysteem zowel conceptueel als aan de hand van volledige broncode uitlegt zijn zeer beperkt. Douglas Comer, docent aan de universiteit van Perdue, zag daarom de noodzaak voor een lichtgewicht, als Unix werkend besturingssysteem dat aan de binnenkant geheel in Ansi C met minimale, maar universeel toepasbare middelen zou werken. Hij noemde zijn besturingssysteem ‘Xinu’ (als in, “Xinu is not Unix”) en schreef zijn collegenotities in het boek Operating System Design.

Zelf studeerde ik Informatica aan de toen Rijkshogeschool Groningen (het tegenwoordige Hanzehogeschool) en smulde van de lessen, het boek en het besturingssysteem. In iedere les behandelden we een ander concept (concurrency, queueing, scheduling en context switching, procesmanagement, messaging, memory management.. de lijst was eindeloos) en bestudeerden we de broncode die het concept in de praktijk bracht. Ik kon me uren concentreren op de broncode en de werking en heb zelfs wat kleine onvolkomenheden uit de broncode opgespeurd.

Tegenwoordig is Xinu een lichtgewicht besturingssysteem dat met een footprint van nog geen 20 kilobyte eenvoudig in embedded systemen gebruikt kan worden.

Externe links

Pwnagotchi (2019)

Pwnagotchi is een open source zelfbouw ‘AI’ die van de verscheidene WiFi netwerken om zich heen de handshakes tussen het toegangspunt en de aangesloten apparaten verzamelt en deze in een standaard bestandsformaat op een geheugenkaartje bewaart. Deze handshakes kunnen vervolgens later met een Linux-tool als HashCat ontsleuteld worden om de bij het SSID behorende WiFi wachtwoord te achterhalen.

Pwnagotchi heeft een schermpje waarop verzamelde WiFi netwerken worden getoond. De ontwerper van Pwnagotchi heeft er een soort digitaal huisdier van gemaakt dat zich voedt met de opgevangen handshakes en blijer wordt naarmate er meer SSID’s kunnen worden ontdekt. De ‘blijheidsgraad’ wordt middels een eenvoudige gezichtsweergave getoond. Als er andere Pwnagotchi’s in de buurt zijn neemt de blijheidsgraad toe; een poosje geen nieuwe Wifi netwerken of handshakes ontvangen laat de blijheidsgraad afnemen.

Pwanagotchi luistert naar de IEEE 802.1X viervoudige handshakes die bij de totstandkoming van een verbinding tussen apparaat en draadloos WiFi toegangspunt worden uitgewisseld. Deze handshakes bestaan uit elk een pakket dat een deel van de sessiesleutel voor de communicatie tussen apparaat en toegangspunt bevat. Zodra de pakketten succesvol zijn uitgewisseld en de sleutels zijn gegenereerd kan het apparaat beginnen met verzenden en ontvangen van beveiligde pakketten naar en van het toegangspunt.

De vier pakketten kunnen eenvoudig worden opgevangen en opgeslagen. En eenmaal opgeslagen kunnen ze aan de hand van een woordenboek of met ‘brute kracht’ worden omgezet tot het oorspronkelijke WiFi wachtwoord. En voor het ontsleutelen van het wachtwoord zijn vaak ook niet eens alle vier de pakketten nodig: soms is zelfs één pakket voldoende.

Om voldoende handshakes te kunnen registeren heeft Pwnagotchi een duale strategie:

  • Deauthenticeer de apparaten die al verbinding hebben met het toegangspunt, zodat ze opnieuw het viervoudige handshakeproces moeten doorlopen
  • Stuur zelfstandig pakketten naar het toegangspunt om op deze manier informatie te ontfutselen

Externe links

GPD’s Pocket (2017)

In 2007 probeerden Microsoft en Intel iets nieuws dat ze Ultra-Mobile PC’s zouden gaan noemen: kleine laptops met een moderne vormgeving en een laag stroomverbruik en dus weinig rekenkracht maar op papier een volledige computer-voor-onderweg. Het concept sloeg niet aan, ondanks verwoede pogingen van grote merken als HP en Sony en Microsoft en Intel zelf om UMPC’s te promoten. “Tergend traag” en “onwerkbaar” waren de oordelen van reviewers. Tien jaar later echter vond GamePad Digital (GPD) het tijd voor een comeback en meer dan 8.000 investeerders waren het er toen mee eens.

Indiegogo en Kickstarter zijn crowfunding websites waar iedereen met een goed idee geld kan ophalen van een brede groep investeerders. Het lukte GPD in 2017 om op die manier 3,3 miljoen euro op te halen voor de realisatie van de GPD Pocket: een kleine laptop met een 7 inch scherm en een Intel Atom x7-Z8750 op 1.6 GHz. Reviewers konden het ontwerp van de behuizing en de stevige bouw waarderen en spraken lovende woorden over de hoeveelheid werkgeheugen en het heldere hoge-resolutiescherm. Minder tevreden waren ze over het layout van het toetsenbord, de hakkelende warmtehuishouding en het ontbreken van een SD-kaart slot. De GPD Pocket meet 180×106×18.5mm in gesloten toestand. Het enthusiasme van de verschillende reviewers voerde echter de boventoon. Verschillende gebruiksscenario’s passeerden de revue, waarbij verrassend genoeg verschillende games uit de Xbox Games Store succesvol werden uitgeprobeerd. De accu behaalde niet de geadverteerde 12 uur of meer, maar met “it’s more like 7 to 8 hours with normal use” maakte het desalniettemin indruk.

GPD Pocket 7″
BehuizingCNC gefreesde behuizing van magnesium-aluminiumlegering
SchermCorning Gorilla Glass 3
Afmetingen180×106×18.5mm
Gewicht0.480kg
WarmtehuishoudingVentilatorkoeling
Batterij12 uur werking, lithiumpolymeer (LiPo) accu
OSWindows 10
Ubuntu 16.04 LTS
CPUIntel Atom x7-Z8750 1.6GHz (burst 2.56GHz) quad-core processor/quad threading
GPUHD Graphics 405 integrated processor
RAM8GB LPDDR3-1600
Interne opslag128GB eMMC
Beeldscherm1920×1200, 16:10 aspect ratio, 7 inch, 323.45PPI, IPS technology, multi-touch
AudioRealtek ALC5645, enkele luidspreker, microfoon
NetwerkWiFi 802.11a/ac/b/g/n 2.4/5.0GHz dual-band
Bluetooth 4.1
Poorten1 x USB Type-C 3.0
1 x USB Type-A 3.0
HDMI Type D
3.5mm headset stereo audio output
Technische specificaties GPD Pocket 7″

In de jaren die volgden op de introductie van de Pocket wist GPD met opvolgende modellen indruk te maken en raakte de Pocket wat in de vergetelijkheid. In meer recente jaren ontdekten vooral Linux fans de Pocket opnieuw. Het hackers-delight Kali Linux heeft een eigen distributie dat nagenoeg alle eigenschappen van de GPD Pocket ondersteunt. Gecombineerd met de vele uitbreidingspoorten en de ingebouwde wifi en Bluetooth 4.1 vormt de Pocket een onweerstaanbare combinatie voor een ultradraagbare pen test uitrusting.

Ik heb een gebruikte GPD Pocket “used with possible scratches en signs of wear” gekocht van eBay, voor een schappelijke prijs, inclusief verzending, uit Japan. Ik verwachte er niet veel van, hoewel de foto’s een keurig apparaat lieten zien. Bij de verzendopties stond dat er binnen 10 dagen verzonden zou worden en dat de verzending zelf tot anderhalve maand in beslag kon nemen. En hoedt u voor invoerrechten! Hoe groot was mijn verbazing toen ik drie dagen later een FedEx doosje aangeboden kreeg, met een hierin zo goed als nieuwe GPD Pocket, verpakt in de originele doos. Met een Windows besturingssysteem in het Japans, dat dan weer wel. Om een indruk te krijgen van de gebruiksmogelijkheden heb ik Ubuntu Linux geïnstalleerd, ben weer teruggegaan naar de voorgeïnstalleerde Windows 10 en vervolgens Kali Linux uitgeprobeerd.

De GPD Pocket met Japanse versie van Windows 10 naast een 15″ MacBook Pro

Pocket met Ubuntu Mate Linux

Voor Ubuntu heb ik gebruik gemaakt van Ubuntu Mate, die een speciaal voor de GPD Pocket ontwikkelde distributie heeft, aanbevolen door GPD zelf. De door mij gedownloade versie was ubuntu-mate-20.04.1-desktop-amd64-gpd-pocket.iso, die met een programma zoals balenaEtcher of Raspberry Pi Imager op een 4 GB USB geheugenstick geschreven kan worden. De GPD Pocket kan van USB opstarten, door in het Bios (Del ingedrukt houden bij het opstarten) de opstartvolgorde te veranderen. Ubuntu Mate start eerst volledig werkend vanaf de USB stick op, en er is een optie om de 128 GB ingebouwde schijf ofwel op te splitsen in een Windowsdeel en een Linux deel, of alle bestaande partities te wissen en er één gehele Lunux schijf van te maken. De installer kan de Windows partitie verkleinen en op het vrijkomende deel een nieuwe partitie maken. Ik heb beide opties geprobeerd en beide werken prima (hoewel het booten van Windows of Linux dan wel het snelst gaat door de bootvolgorde in het bios aan te passen). De installatie van Ubuntu Mate neemt een uurtje in beslag en is dan weer helemaal bijgewerkt en functioneert dan als een zonnetje. Op het kleine scherm waren me de letters standaard net wat te klein, maar door de fontgroottes zo her en der op te krikken werd het geheel comfortabel leesbaar.

GPD Pocket met Ubuntu Mate Linux

Pocket met Windows 10

Bij de tweede keer installeren van Linux koos ik voor het geheel wissen van het ingebouwde 128 GB opslaggeheugen. Ik kneep ‘m een beetje, maar terug naar de oorspronkelijke Windows (Home) versie op de GPD Pocket bleek ook eenvoudig, hoewel het installeren van Windows tot het moment dat je door de laatste updates heen bent meer tijd kost dan bij Linux het geval is. Ik heb de GPD aanbevolen versie GPD Pocket--firmware of Windows OS(20170526).rar gedownload via de link op hun website. Die link verwees naar een bestand op het Mega fileshareplatform, me dunkt niemands favoriet. Na een kleine 8 uur was de download gereed en kon ik een USB geheugenstick klaarmaken. De instructies zijn, om een USB stick van 32 GB als NTFS onder Windows te formatteren (dat had ik dan gelijk even moeten doen toen er nog geen Linux op de Pocket stond) en deze WINPE te noemen. Vervolgens de .rar uitpakken met The Unarchiver (macOS) of 7zip (macOS, Windows). Er ontstaat een directory GPD Pocket OS 升级文件及说明(20170526) met een subdirectory genaamd WINPE. De bestanden in de subdirectory verplaatsen naar de root van de USB stick. Je kunt nu opstarten vanaf de USB stick, die geheel automatisch je 128 GB opslag partitioneert, leegmaakt en er vervolgens Windows 10 op installeert. Bye Ubuntu. Uiteraard vraagt Windows na een keer of wat opnieuw opstarten om een Activatiecode en uiteraard had de verkoper van de Pocket foto’s van de doos op eBay gezet met de activatiecode voor iedereen zichtbaar zodat deze activatiecode – uiteraard – niet meer door Microsoft werd geaccepteerd. De in de haast op Marktplaats aangekochte Windows licentie bleek een Windows 10 Pro in plaats van Home, zodat de Pocket nog wat extra Windows bestanden moest downloaden. Hierna was de Pocket echter weer volledig functioneel en viel er heel aardig mee te werken. Alles reageert vlot en voorspelbaar, iets minder vlot dan je van bijvoorbeeld een 2023 MacBook Pro M2 gewend zou kunnen zijn, maar alleszins werkbaar en ik zou er denk ik geen moeite mee hebben om er (met een aangesloten draadloze toetsenbord en muis) een dag mee te moeten werken, of er bijvoorbeeld in de trein wat artikelen mee te schrijven. YouTube video’s doen het opperbest.

GPD Pocket met Windows 10 Pro en een Bluetooth Microsoft Designer toetsenbord met Microsoft muis

Pocket met Kali Linux

Kali Linux is een Linux distributie specifiek bedoeld als pen test tool suite. Het wordt uitgegeven en onderhouden door Offensive Security (‘OffSec’), een Amerikaans internationaal bedrijf dat zich bezighoudt met informatiebeveiliging, pen testen en digitaal forensisch onderzoek. Het bedrijf, actief vanaf ongeveer 2007, creëerde open source-projecten, geavanceerde beveiligingscursussen, de ExploitDB-kwetsbaarheidsdatabase en de Kali Linux-distributie. Specifiek voor de GPD Pocket ontwikkelde Re4son een Kali installatie. Kali Linux is niet een handig besturingssysteem als je verder ook nog iets met je computer wilt doen. Veel van de ‘normale’ dingen die je met je besturingssysteem wilt doen, zijn bij Kali Linux uitgeschakeld of op een alternatieve manier ingericht. Zo heb je standaard geen verbinding met het internet; niet handig als je even wat wilt doen. Wat Kali Linux wél heeft, zijn diverse tools om pen testen mee uit te voeren, en daar een heleboel van. Het leek me daarom handig om Kali Linux vanaf een USB stick op te starten. Wordt het allemaal niet sneller van natuurlijk. Ik heb de Gnome desktop versie kali-linux-pocket-20180513.iso van Re4son gedownload en met balenaEtcher op een USB stick geschreven. Van de USB stick opstarten door in het Bios (Del ingedrukt houden bij het opstarten) de opstartvolgorde te veranderen. Kali Linux start volledig werkend in de modus Live Forensic, maar bewaren op schijf kan alleen door het resterende deel van de USB stick geschikt te maken voor schrijfdoeleinden,

Kali Linux op GPD Pocket

Het updaten van de wat gedateerde kernel voor de GPD Pocket levert in eerste instantie problemen op, die te fixen zijn met het volgende commando:

$ wget -q -O - http://archive.kali.org/archive-key.asc  | apt-key add
$ sudo apt update
$ sudo apt upgrade

Veel van de Kali tools zijn overigens ook prima onder andere Linux distributies te gebruiken. Onder Ubuntu bijvoorbeeld. Omdat er zo veel tools beschikbaar zijn onder Kali Linux is iets van een hulpje hier wel nodig. Een handig tool voor de selectie van Kali Linux tools is Katoolin, hoewel daar het één en ander op valt af te dingen.

Kali Linux installeren ván een USB drive óp een USB drive

De Kali Linux distributie van Re4son heeft als nadeel dat er sindsdien fors wat wijzigingen zijn geweest in de kernel en dat deze niet meekomen met de oudere distributie. Recentelijk heeft Gabe van Bit Drifting een poging gepubliceerd om een standaard versie van Kali Linux te installeren op de GPD Pocket en dat lijkt te werken. Abraham van Foss Linux kwam al eens met een ‘van USB naar USB’ installatieprocedure, waarbij je Kali Linux opstart van de ene USB drive en installeert op een andere. Klinkt als een moeite-waard-experimentje:

  • Installeer Kali Linux op een USB stick
  • Start op van de USB stick
  • Start het Kali Linux installatieprogramma
  • Installeer Kali Linux op een tweede USB stick
  • Start nu op vanaf de tweede USB stick en rond de configuratie af

YouTube reviews

Externe links

Psion’s 5 mx (1997)

Toen Psion in 1997 met de Psion 5 op de markt kwam, was die het resultaat van jarenlange iteratieve productontwikkeling en dat zag je. Het apparaat was aan alle kanten ‘af’: hardware, software, documentatie, verpakking: voor de technische georiënteerde zakenmens (lees: gadgetfreak) was de 5 mx hét hebbeding van het jaar. Het snelle en modern aandoende Symbian besturingssysteem, de ondersteuning van PCMCIA kaarten, connectiviteit, het uitklappende toetsenbord: niets leek een wereldverovering van Psion nog in de weg te staan.

De Psion 5 was een upgrade van de hiervoor immens populaire Psion 3, waarvan er ongeveer anderhalf miljoen waren gemaakt en die in sommige gevallen buiten de kaders van iedere denkbare vorm van use case werden gebruikt door zakenmensen, schrijvers, redacteuren en hobbyisten. De Psion 3 was een upgrade van de Psion Organisers II, die ook al bekend stonden als degelijke, innovatieve en breed inzetbare apparaten.

Anno 2023 zijn is de Psion 5 mx een collectors’ item geworden en maken mensen nog steeds gebruik van het compacte apparaat, hoewel het in duur en frequentie aanzienlijk minder zal zijn. Er zijn (succesvolle) pogingen om het Symbian besturingssysteem te vervangen door een Linux distributie (waarbij een alternatief, het gebruik van de 5 mx als terminal en het toevoegen van een Raspberry Pi Zero als Linux ‘server’, ook veelbelovend is).

Externe links