Tomkins’ The North Face (1968)

Douglas en Susie Tomkins begonnen in 1968 een outdoorwinkel om hun eigen hobby en die van vrienden en bekenden beter te kunnen uitrusten met betrouwbare klimmaterialen. Vanuit North Beach, San Fransisco ontwikkelde de kleine winkel eigen kwaliteitsproducten en noemde zich The North Face, naar de vestigingsplaats en met een knipoog naar Half Dome, het afgeronde vlak van een berg in Yosemite National Park dat later prominent in het logo zou worden getoond, en diens North Face (het verticale vlak). The North Face is diverse malen van eigenaar gewisseld maar het logo en de bedrijfsdoelstellingen (‘Never stop exploring’) zijn onveranderd gebleven.

Het North Face logo is sinds 1968 niet meer veranderd

Piaggio’s Vespa (1946)

Vanaf hun introductie in 1946 staan Vespa scooters bekend om hun gelakte, geperste stalen unibody die de motor geheel omsluit, een vlakke vloerplaat biedt als voetbescherming en een prominente voorkuip heeft tegen weer en wind. Anno nu is het model en het merk Vespa nog steeds het summum op het gebied van mobiliteit bij zowel jeugd als hip metromens en wordt door de andere scootermerken zo goed mogelijk gekopieerd om dezelfde aantrekkingskracht te bieden.

Vespa is een Italiaans scootermerk vervaardigd door Piaggio. De naam Vespa betekent ‘wesp’ in het Italiaans. Na de introductie in 1946 is de Vespa geëvolueerd van enkel model scooter tot een volledige lijn van diverse uitvoeringen en varianten en is een zelfstandig bedrijf onder de Piaggio vlag. De scooter werd in juni 1947 gepatendeerd door ontwerper Corradino d’Ascanio en kreeg een patentduur van 14 jaar. Piaggio hernieuwt het ontwerp iedere paar jaar op elementaire punten zodat een continue patentbescherming van kracht blijft, maar voor oudere ontwerpen geldt dat niet.

Externe links

Nokia’s 6600 (2003)

De Nokia 6600 was in 2003 het meest geavanceerde telefoontoestel dat Nokia ooit op de markt had gebracht, met Psion’s Symbian besturingssysteem, een menustructuur op een kleurenscherm met achtergrondverlichting, een ingebouwde camera en bluetooth. Je had een staaltje techniek in je handen waarvan je kon aflezen waar de telefoondominatie van het Finse Nokia heen zou gaan, als Apple zich er in 2007 niet met de iPhone tegenaan zou bemoeien. Met een verkoopprijs van €600,- voelde het apparaat nog niet eens verschrikkelijk overprijsd voor al die mooie features, waaronder een mogelijkheid tot het afspelen van muziek vanaf een SD geheugenkaartje. Er zouden 150 miljoen exemplaren van verkocht worden.

Jerry Ehman’s WOW! alien bericht ontvangst (1977)

Big Ear was een radiotelescoop die door de Ohio State University werd gebruikt als breedband radio-observatorium voor signalen uit de ruimte. De radiosignalen werden door een IBM 1130 computer gebundeld tot hashgetallen en afgedrukt op zebrapapier. De afdrukken werden periodiek door studenten van de universiteit geanalyseerd. Jerry Ehman ontdekte op 7 augustus 1977 een reeks signalen die overeen kwamen met het soort signalen dat door andere beschavingen in de ruimte uitgezonden zouden kunnen worden en markeerde deze op het papier met WOW!

Het Big Ear radio-observatorium dat de WOW!-signalen ontving (foto Ohio State University)

Hoewel het radio-observatorium in 1998 ruimte moest maken voor een golfbaan, is de geschiedenis van de ontdekking van de WOW! signalen goed gedocumenteerd. Tot op de dag van vandaag is er geen duidelijkheid over wat het signaal betekent, maar de kans dat het afkomstig is van buitenaards leven is niet uitgesloten.

Externe links

NASA’s Space Shuttle (1981)

Space Shuttle was de naam voor een Amerikaans systeem van herbruikbare ruimtevaartuigen die in totaal 135 vluchten uitvoerden, waaronder het transport van grote delen van het International Space Station en het vervoer van goederen en astronauten van en naar het ISS. De laatste vlucht van een Space Shuttle was de Atlantis op 21 juni 2011, gevlogen door Douglas Hurley die later ook de gezagvoerder van eerste NASA Commercial Crew missie Demo-2 van SpaceX zou worden.

Tussen 1981 en 2011 gebruikte NASA met regelmaat de Space Shuttle voor vluchten naar het International Space Station, in de beginjaren van het Space Shuttle programma nog in aanbouw. De Space Shuttle bestond uit een soort vliegtuig die zelfstandig kon landen op Aarde, nadat deze vanuit de ruimte door de dampkring was komen vallen. Lancering gebeurde met een enorme brandstoftank en twee vaste brandstof raketten. Hoewel het geheel overweldigend overkwam, was de vlucht volgens Douglas Hurley ‘considerably smoother than the flight with Crew Dragon on top of Falcon 9″.

De eerste Space Shuttle was Enterprise, die in 1976 als testvoertuig werd gebouwd. Vier werkende Shuttles werden als regelmatige verbinding met ISS ingezet: Columbia, Challenger, Discovery en Atlantis. In 1991 kwam daar Endeavour bij, die de Challenger en Columbia moest vervangen die in 1986 en 2003 werden verwoest door fatale ongelukken.

Nadat de landing van Atlantis werden de Space Shuttles afgedankt. Vanaf 2011 tot 2020 maakten de Amerikanen gebruik van het gedateerde, maar zeer betrouwbare Russische Soyuz programma om astronauten van en naar het ISS te transporteren. In 2020 kwam hier met de eerste lancering van het Commercial Crew programma verandering in, toen NASA met de SpaceX Crew Dragon twee astronauten naar ISS liet brengen.

Sony’s Viao P-series (2009)

De in 2009 door Sony geïntroduceerde Viao P-series zijn kleine draagbare computers die veel ontwerpelementen van de Sony PlayStation Portable hebben overgenomen. Uitgerust met een Intel Atom Intel Atom Z520 en met 2 GB werkgeheugen zijn het geen krachtpatsers. Het 8″ breedbeeldscherm van 1600×768 pixels kan niet opboksen tegen een huidige generatie smartphone. Maar de uitstraling van deze Sony minicomputers, die Windows Vista vanaf de fabriek meekregen en volgeplempt waren met Sony rommelware, valt niet te miskennen.

De Intel Atom Z520 is een single-core, dual thread microprocessor die draait op 1,33 GHz. Alle extra’s is van de processor weggehaald en wat overblijft is een efficiënte, maar niet al te snelle, energiezuinige bouwsteen die door Sony is gebruikt om een ventilatorloze computer te maken die meer punten voor uitstraling dan voor performance zal krijgen. Maar om de Viao P een slome computer te noemen gaat dan ook weer te ver: uitgerust met een snelle SSD doen normale kantoorapplicaties onder Windows 7 of 10 het prima en het kleine scherm heeft een voldoende hoge resolutie om scherpe beelden te tonen. Met ingebouwde wifi en bluetooth zit het wel goed met de connectiviteit.

De kleine computer leent zich uitstekend als Linux portable; Ubuntu Linux versie 9.04 schijnt het goed te doen en ook de Debian-gebaseerde Linux Mint schijnt goede resultaten te geven.

Externe links

Sinclair’s The Black Watch (1975)

Clive Sinclair was twee jaar te laat met het uitbrengen van zijn Black Watch en toen de eerste exemplaren in handen van de consument kwamen werkten ze vaker niet dan wel. Maar wat moeten technische-gadget-liefhebbers een fantastische tijd hebben gehad met de vindingen die hun held Clive met regelmaat op de markt bracht. De Black Watch was een technisch hoogstandje die je in een mooie bewaardoos kon kopen, maar ook als bouwpakket zelf in elkaar kon solderen.

In 1975 kwamen de eerste lcd-horloges van Casio en Timex op de markt, die goedkoper geproduceerd konden worden dan led-horloges en veel langer (jaren, in plaats van dagen) met batterijen deden. Toen de Black Watch op de markt kwam was het tijdperk van led-horloges dan ook over z’n hoogtijdagen heen. Hiernaast had de Black Watch nog wat probleempjes.

The Black Watch bestond uit een klein led display met rode cijfers, een microprocessor met klokprogramma en een behuizing met enkele schakelaars. Een paar koopcellen en een fraaie polsband maakten het product compleet. De Black Watch zag er voor die tijd modern en tijdloos uit en ook tegenwoordig zou je er niet een raar figuur mee slaan als je met een Black Watch om je pols gezien zou worden.

De advertenties van The Black Watch deden anders vermoeden dan dat The Black Watch nog geen week met de batterijen deed, de tijd niet goed bijhield en door statische elektriciteit defect kon gaan. Veel van de verkochte Black Watches werden dan ook weer teruggestuurd aan de klantenservice van Sinclair, die al gauw een backlog van twee jaar had.

Sinclair’s DM350 multimeter (1977)

De DM350 van Britse uitvinder Clive Sinclair was een 4-cijferige multimeter bedoeld voor professioneel gebruik. De multimeter had een strakke slagvaste behuizing die ook gebruikt zou worden voor andere meetapparaten uit de reeks, waaronder een oscilloscoop met een piepklein gloeischerm. De multimeter was een groot succes en werd tot ver in de jaren ’80 van de vorige eeuw verkocht.

De DM350 was de verbeterde opvolger van de DM235, die met draaiknoppen was uitgerust maar al wel in dezelfde grijze kunststof behuizing was getooid. De voorganger van de DM235 was de DM2, een multimeter in een zwarte aluminium behuizing met soortgelijke drukknoppen als de DM350. De DM350 was voorzien van een 4-cijferig display dat maximaal 1999 kon weergeven. Dat werd als ‘3 en half’ cijfer aangeduid, vandaar de 350 nummering. De duurdere uitvoering DM450 had op die manier 4 en halve cijfers. Beide multimeters waren, naast het analoge deel

Als multimeter concurreerde de DM350 met de veel duurdere digitale Fluke 8600A multimeter, die goed in aanzien stond bij iedere zichzelf respecterende elektronicus. De meeste elektronici deden het echter in 1977 met een analoge multimeter, voorzien van een groot scherm met een dunne wijzer, waarop per bereik en meetsoort een aparte schaalverdeling was opgenomen. Ook hadden analoge meters een spiegelvlakje, aan de hand waarvan afleesfouten konden worden beperkt.

Gebruik van de DM350 en DM450 maakte meten eenvoudiger en minder foutgevoelig. De multimeters waren geschikt om op de werkbank gebruikt te worden, maar met de draagbeugel en optioneel verkrijgbare tas ook voor mobiel gebruik toegerust.

Sinclair’s Scientific calculator (1974)

Toen het Amerikaanse Hewlett-Packard in 1972 de wetenschappelijke HP-35 rekenmachine introduceerde had dat de volledige aandacht van Engelse rekenmachinemaker Clive Sinclair. Deze had even daarvoor in Europa de zeer succesvolle Sinclair Executive rekenmachine uitgebracht, die gebruik maakte van een Texas Instruments TMS1802 ‘calculator on a chip’. Deze chip was niet geschikt voor wetenschappelijke berekeningen, aldus de ingenieurs van Texas Instruments. “Maar wat weten zij daarvan”, moeten Clive Sinclair en wiskundeknobbel en programmeertovenaar Nigel Searle gedacht hebben toen ze de Sinclar Scientific ontwikkelden.

Clive Sinclair was zijn hele leven al bezig met het ontwikkelen van betaalbare gadgets door slimme circuits te ontwikkelen die gebruik maakten van minder componenten dan daarvoor, of onderdelen te gebruiken die in een fabricageproces waren afgewezen, maar nog voldoende goed werkten om ze in andere apparaten te gebruiken. Gecombineerd met de kennis en vaardigheden van Nigel Searle resulteerde in een stroom van slimme rekenmachines die gebruik maakten van de zojuist uitgekomen TMS1802 processor van Texas Instruments. De marge op die rekenmachines was enorm en Sinclair kon dan ook rekenen op een imposante jaaromzet.

Toen HP dan ook uitkwam met de wetenschappelijke HP-35 zag Clive Sinclair zijn kans om een goedkopere, zij het functioneel veel mindere, variant te maken met een aanpassing van de TMS1802. En zo geschiedde: Sinclair en Searle ontwikkelden een programma voor de TMS1802 die door Texas Instruments werd verpakt in een TMS0805. De Sinclair Scientific was een feit.

Externe links

Sony’s BDP-SX1 draagbare Blu-ray speler (2004)

Hoewel de introductie van Blu-ray in 2003 velen lieten fronsen – waarom nog schijfjes als het ook digitaal kan – liep het uiteindelijk toch even storm met de verkoop van Blu-ray schijfjes en apparatuur. Maar niet iedere fabrikant haalde hetzelfde uit de kast als ze daarvoor met DVD hadden gedaan en vooral de draagbare apparaten moesten het daardoor ontgelden. Op één uitzondering na: de Sony BDP-SX1 (ook bekend als de BDP-SX910) draagbare Blu-ray speler. En de SX1 is een prima Sony product dat doet denken aan de hoogtijdagen van Sony productinnovatie.

Blu-ray is een formaat waarmee media, meestal films of televisieseries in 1920 x 1080 pixels of betere beeldresolutie, op een optische schijf van 120 mm diameter wordt opgeslagen. Het formaat wordt door alle fabrikanten van optische schijven en media-apparatuur ondersteund. Er zijn honderden verschillende Blu-ray spelers geproduceerd, en maar één hiervan is draagbaar: de Sony BDP-SX1 (in sommige landen de BDP-SX910).

De SX1 is een openklapbaar apparaat dat in eerste instantie iets weg heeft van een compacte, maar vrij hoge, laptop. Na het openklappen blijkt het scherm roteerbaar en op de plaats waar een laptop een toetsenbord zou hebben heeft de SX1 het klepje waarachter de optische schijf zit verstopt. De SX1 is van alle markten thuis: het speelt alle formaten optische schijven, inclusief DVD en audio CD’s, het heeft een ingebouwde accu waarmee 5 uur film gekeken kunnen worden, stereo luidsprekers en aansluitingen voor gebruik binnenshuis. Indien via de HDMI aansluiting aangesloten kan het deksel dichtgeklapt worden en is de speler met de meegeleverde afstandsbediening als ‘vaste’ Blu-ray speler te gebruiken.

Externe link

Pulsar’s P2 (1973)

De Pulsar P2 was het eerste digitale horloge dat in grote hoeveelheden werd geproduceerd. Pulsar kwam met de P2 in 1973 op de markt en bracht het horloge onder de aandacht van het grote publiek in de James Bond film Live and Let Die met Roger Moore in de hoofdrol. Door ondermeer de voor die tijd opvallend hoge prijs van $ 395,- en de onwaarschijnlijk moderne uitstraling werd de Pulsar P2 een statussymbool voor filmsterren en andere beroemdheden.

De P2 was het tweede digitale horloge van Pulsar: de P1 was een massief gouden horloge dat in april 1972 op de markt kwam. Grote delen van de P1 werden met de hand gemaakt, waaronder de honderden verbindingen met gouddraad in het binnenwerk van de P1, die met de hand werden gesoldeerd. Uiteindelijk werden er van de P1 toch nog 400 geproduceerd, waarvan echter alle exemplaren terug moesten naar de fabriek omdat het binnenwerk het na enkele maanden begaf.

POPE’s ECC82 (1954)

Tussen 1930 en 1960 vierde de radiobuis, of vacuum tube, hoogtij in de radioindustrie. Hoewel de transistor officieel al was uitgevonden, zou het nog tot 1966 duren voordat Philips met de BC106 de wereld zou ’transistoriseren’. Radiobuizen brachten radio-ontvangst en geluidsversterking in de huiskamer van de consument. Vele verschillende radiobuizen overspoelden de markt, maar de POPE ECC82 is een belangrijke speler geweest.

Radiobuizen had je in beginsel in diode en triode. Een diode liet je wisselspanning gelijkrichten naar gelijkspanning, of radiosignalen opvangen. Met een triode kon je elektrische signalen versterken. Een ECC82 was een dubbel uitgevoerde triode, geschikt voor het versterken van audiosignalen, of het samenvoegen van twee signaalbronnen. POPE staat voor ‘Property Of Philips Eindhoven’.

In de jaren ’40 en ’50 was het bouwen van een eigen radio-ontvanger het terrein van de technisch onderlegde hobbyist en vele ontwerpen rondom een ECC82 deden in die tijd de ronde. Een eenvoudige radio kon met één ECC82, een flink eind koperdraad en een variabele condensator, in die tijd waarschijnlijk gekocht bij Oscar Keip in Groningen, in een weekend worden opgebouwd.

Externe links

Roger Dean (1944)

Roger Dean (31 augustus 1944) is een Engelse artiest, schrijver, uitgever en architect, ondermeer bekend door zijn hoesontwerpen voor muziekbands. Zijn schilderkunst laat vaak fantasielandschappen zien met kleurrijke en exotische uitstraling. Door Roger Dean ontwikkelde logo’s en lettertypes zijn zwierig, opvallend en creatief. Bands als Yes, bedrijven als Virgin Records en Psychnosis hebben logo’s van Roger Dean en James Cameron heeft aangegeven inspiratie uit de landschappen van Roger Dean te hebben geput voor het maken van de film Avatar.

Het BoecklinUniverse lettertype geeft een impressie van Roger Dean’s fraaie grafische schrijf- en tekenstijl.

ReVox’ A77 (1967)

De ReVox A77 is een magnetische audio bandrecorder geproduceerd door het Zwitserse ReVox van 1967 tot 1977. Het wordt gezien als een high-end apparaat door zowel professionals als audioliefhebbers. Diverse muziekanten zijn hun professionele muziekcarriere begonnen door het opnemen van hun muziekstukken met deze A77.

Olympus’ EC laboratoriummicroscoop (1958)

De Olympus EC laboratoriummicroscoop is een degelijke optische microscoop uit de E-serie van microscopen die door Olympus Tokio vanaf 1958 werd uitgebracht. De E-serie van microscopen maakte net als de Standard microscopen van Carl Zeiss gebruik van een uniforme standaard die werd gebruikt bij alle modellen microscopen. Deze standaard is uitgevoerd in metaal en de verschillende onderdelen zijn degelijk en comfortabel uitgevoerd. De gehele microscoop, inclusief houten koffer, weegt zo’n 11 kilogram.

Externe link